header

Categorie: Overig

september 26th, 2017 door Omnicol

Gelijmde gevel | Omnicol

De gelijmde gevel: baksteen in ander perspectief.
Metselen doen we al lang, heel lang. Het is een techniek die niet meer weg te denken is in de bouw. En in onze regio is de afwerking van gebouwen met bakstenen een normaal fenomeen. Het verwerken van bakstenen met een dunne voeg werd voor het eerst toegepast in 1995 bij de renovatie van het Koning Boudewijnstadion te Brussel, voorheen gekend als Heizel Stadion. Sindsdien is lijmen aan een gestage opmars begonnen tot een aanvullende verwerkingswijze die niet meer weg te denken is.

Wat is lijmen in een notendop?
Als we er een definitie voor zouden moeten schrijven zou die ongeveer zo luiden: het verwerken van standaard (gevel)bakstenen met een aangepaste mortel waarbij de laag mortel tussen de stenen zo dun mogelijk is en waarbij de ruimte tussen de stenen niet meer wordt gevoegd.

Machinale verwerking | Omnicol

Machinale verwerking

Handmatige verwerking | Omnicol

Handmatige verwerking

De term lijmen is enigszins misleidend. Er wordt nog steeds gewerkt met mortel op basis van cement. Het belangrijkste verschil met gewone mortels is dat er bepaalde stoffen toegevoegd worden die de lijmmortel versterken en die zorgen voor een goede uitharding in deze dunne laag.

Dit vereist natuurlijk een aantal voorwaarden en aandachtspunten. Allereerst is er het esthetische aspect, men ziet meer steen en minder voeg. De gebruikte (lijm)mortel heeft een kleur en is daarmee vrijwel onzichtbaar, waardoor juist de kleur van de steen bepalend is. Zo wordt een kleurintensief vlak verkregen: één van de meest zichtbare aspecten van het gebruik van lijmmortel. Dit roept ook meteen de discussie op: mooi of niet mooi. Dat is subjectief en (gelukkig) voor ieder verschillend. Traditioneel ingestelden zijn gewend aan het beeld van een baksteen en een voeg en hebben moeite dit beeld los te laten. Modernisten zien mogelijkheden, staan open voor vernieuwing en maken vaak bewuste keuzes. De keuze wordt dan ook vaak gemaakt door de architect.

Tate Modern | OmnicolNaast het esthetische aspect is ook de bouwtechnische kwaliteit van gelijmd metselwerk op veel punten afwijkend van traditioneel metselwerk. Juist deze aspecten zijn objectief en hebben er de laatste jaren aan bijgedragen dat gelijmde baksteen meer en meer wordt toegepast. Dat is niet onlogisch, aangezien de vergelijking met traditioneel metsel- en voegwerk op nagenoeg alle facetten uitvalt in het voordeel van de verlijmingstechniek.

Driemaal sterker
In vergelijking met gewone metselmortel is de bij verlijmen gebruikte lijmmortel tot wel driemaal sterker, waardoor op vlak van constructie veel meer mogelijk is, zoals prefabricage of het weglaten van geveldragers of lateien. Verder is de lijm veel minder gevoelig voor vorst, omdat de lijm vrijwel geen water opneemt en omdat bovendien meer steenoppervlakte blootgesteld is aan lucht. Hierdoor verdampt het regenwater sneller, met een drogere muur tot gevolg. Bijkomende voordelen hiervan zijn dat er zich geen mosvorming voordoet op de verlijmde stenen en dat de gevel gespaard blijft van de witte aanslag die je nogal eens op metselwerk ziet. Deze zogenaamde ‘uitbloeiïngen’ hebben onder andere te maken met het vrijkomen van kalk en/of zouten vanuit de mortel. Bij lijmmortel is dit vrijwel uitgesloten. Een ander bijkomend voordeel is dat lijmmortel al binnen de 24 uur uithardt, zodat er op korte tijd meerdere lagen op elkaar gezet kunnen worden.

Prefab gelijmde gevel | OmnicolPrefabricage
De sterkte en de snellere uitharding maken de vervaardiging van prefab delen, bestaande uit enkel baksteen en lijm, mogelijk. Ook dit is allang niet meer experimenteel en wordt al veel toegepast. Voor een goed eindresultaat dient bij prefab gevellijmwerk in de voorbereiding veel aandacht te worden besteed aan aspecten als montagevoegen, toleranties, bouwkundige detaillering, transport en montage.

Bij een goede voorbereiding gelden de volgende voordelen:
• Bouwtijdverkorting, hoger bouwtempo en mogelijk steigerloos bouwen
• Minder afhankelijk van weersinvloeden tijdens de bouw
• Productie onder geconditioneerde omstandigheden waardoor een hogere kwaliteit mogelijk is en reductie van faalkosten
• Minder aanwezige disciplines op de bouw en minder bouwafval
• Grote diversiteit aan metselpatronen eenvoudiger toepasbaar
• Besparing van lateien en geveldragers

Milieuvriendelijk
Lijmen is sowieso duurzaam. Maar ook op het vlak van energiebesparing doet deze methode zijn duit in het zakje. Door de sterkte van de lijm wordt het mogelijk om smallere stenen te verlijmen, waardoor er meer ruimte vrijkomt in de spouw om te isoleren. En dit zonder bewoonbaar oppervlak te verliezen. Op die manier kan men tot 4 cm extra isoleren of tot 16 cm extra woonruimte winnen. Slimme steenfabrikanten bieden daarom nu al deze smalle stenen aan of stenen die anderzijds zijn aangepast op het verlijmen.

Prijsgunstig
Verlijmen is prijsgunstig, in de eerste plaats omdat er geen voegwerk meer nodig is. Bovendien kunnen aannemers die de techniek goed in de vingers hebben en/of de modernste meng- en pompmachines hanteren, sneller werken dan bij traditioneel metselwerk. Reken daarbij dat het verbruik van lijmmortel lager is dan metselmortel en je komt tot de conclusie dat het verlijmen van stenen niet duurder is dan traditioneel metsel- en voegwerk. Reken wel dat er iets meer stenen in een m2 gaan, daar de voeg opmerkelijk dunner wordt. Bij stenen van een ‘groter’ formaat speelt dit minder.

Een misvatting, juiste terminologie
Lijmen van baksteen is geen dunbed-methode maar wordt wel vaak zo benoemd. Dunbed komt uit het Duits en is synoniem voor bijvoorbeeld het lijmen van kalkzandsteen of cellenbeton. Dit zijn vaak grotere elementen met een gelijke afmeting die worden verwerkt met een zeer dunne voeg.

We zien ook dat dunmetselen in de lift zit. Dunmetselmortel biedt esthetisch wel hetzelfde zicht als gelijmd metselwerk, maar is kwalitatief veel minder goed dan lijmmortel. Zie dit als een techniek die tussen lijmwerk en traditioneel metselen in zit. Ten slotte zijn er stenen op de markt die het zicht van gelijmd metselwerk willen benaderen, wat wijst op het succes van de dunne voegen. Helaas gaat het ook met dit product enkel om het zicht en worden de kwaliteit en de voordelen van lijmmortel niet benaderd.

Gelijmde baksteen is niet meer weg te denken uit het hedendaagse straatbeeld. Spreek gerust Omnicol aan als je plannen hebt in die richting en nog met vragen zit. Als pionier van het eerste uur is alle kennis in huis om samen ieder project tot een succes te maken.

© OMNICOL september 2017

 

Geplaatst in Overig

augustus 22nd, 2017 door Omnicol

Zo, de bouwvak ofwel het bouwverlof is ten einde. Lekker zo’n 3 weken de batterij op kunnen laden en hopelijk ook geen mails bekeken zodat je een écht vakantiegevoel hebt kunnen ervaren. Die smartphone is leuk, maar als we niet oppassen zijn we dagelijks met ons werk bezig. En juist de vakantie is bedoeld om optimaal te ontspannen, nieuwe ideeën op te doen en het hoofd leeg te maken.

Ken je het ‘social detoxen’?
Er is een tegenreactie op het vele gebruik van de smartphone en het constant online zijn ontstaan. Een social detox houdt in dat je geen sociale media checkt, niets plaatst en (mede daardoor) ook geen meldingen ontvangt. Het idee is dat je minder onrust voelt, tijd hebt voor andere dingen en opnieuw leert focussen op één taak tegelijk, in plaats van je te laten leiden door iedere melding die binnenkomt. Onderzoeken laten al jaren zien dat sociale media ons afleiden en ervoor zorgen dat we het steeds moeilijker vinden om ons langere tijd op één ding te focussen. Voor wie op zoek is naar dat gevoel van vrijheid en aandachtiger en productiever wil werken, lijkt een social detox dus de moeite waard. Bewuster omgaan met sociale media kan wonderen doen voor je productiviteit, creativiteit en gevoel van vrijheid.

Misschien hadden we dit beter vóór de vakantie als tip kunnen meegeven!

Traditiegetrouw starten kort na het verlof vele nieuwe projecten op. Daarmee zitten we meteen weer in de dagelijkse realiteit en kunnen we tot de kerst flink aan de gang.

Aantrekkende markt
De bouwsector heeft de opgaande lijn weer te pakken. De groei doet zich voor binnen alle deelsectoren, maar het is toch vooral de aantrekkende vraag in de (nieuwbouw-) woningmarkt die de sector op sleeptouw neemt. De prijsvorming laat wel nog steeds te wensen over. De concurrentie is onverminderd groot en zo ook de honger naar bouwproductie. In de aanbestedingsmarkt wordt op het scherpst van de snede ingeschreven. Dit laat onverlet dat het sentiment in de sector overtuigend aan het kantelen is. De groei van de bouwproductie oogt zowel dit jaar als de komende tijd solide. Met name de positieve ontwikkeling in de woningmarkt geeft reden tot optimisme, ondanks dat de verschillen per regio groot zijn. De urbanisatie in en rondom de grote steden geeft duidelijk blijk van meer dynamiek in de woningmarkt.

Trends
Een aantal items zijn hot: ketensamenwerking, transformatie, creatie van toekomstbesteding vastgoed en duurzaamheid. Unaniem is de sector het er over eens dat de schakels in keten ‘gedwongen’ zullen worden samen te werken teneinde consumenten/bedrijven nieuwe producten en productiemethoden te bieden. Vele initiatieven zijn al jaren bekend, maar lijken omarmd te gaan worden in een streven naar klantgerichte huisvestingsvormen. Een deel van deze initiatieven omvat transformatie van langjarig leegstaande panden (veelal kantoren) naar (studenten)woonruimte, zorgwoningen en themacentra. Vooral beleggers zullen nadrukkelijker gaan inzetten op toekomstbestendig vastgoed, ofwel naar hergebruiksmogelijkheden in het belang van waarde behoud. Alle initiatieven hebben hierbij één zaak gemeen: duurzaamheid is geen onderscheidend kenmerk meer, maar een basisvoorwaarde.
Het is dus weer werken geblazen! Flink aanpakken en de kansen die er liggen pakken en benutten. Ook wij zijn weer fris en monter om je gedurende de komende piekperiode met raad en daad bij te staan.

© OMNICOL augustus 2017

 

Geplaatst in Overig

juni 22nd, 2017 door Omnicol

Als we in het woordenboek kijken, wordt garantie omschreven als ‘waarborg – zekerheid’. Dat is ook precies wat het moet zijn. En wel zonder dat daarbij allerlei kleine lettertjes komen kijken – iets dat we vaak ervaren bij andere ‘waarborgen’ zoals bijvoorbeeld verzekeringen. Wij als Omnicol verstrekken al sinds jaar en dag garantie op onze producten en werkwijzen die uitgevoerd worden conform onze richtlijnen. Helder, transparant en zonder valkuilen. Voor jou als vakman een wapen om de opdrachtgever nóg beter te kunnen overtuigen.

Hoe werkt het?
Wij hanteren een stappenplan dat ‘projectmanagement’ wordt genoemd. Dit start met een adviesgesprek.

Aan de hand van de wensen van de opdrachtgever worden samen met jou de juiste specificaties bepaald. Functionele en esthetische wensen komen in de praktijk niet altijd overeen. Daarom staan wij je terzijde met kennis van het product, verwerkingstechnieken, ondergronden en actuele regelgeving. Op deze manier wordt de meest geschikte aanpak afgestemd op de specifieke wens en weten alle partijen vooraf wat ze kunnen verwachten.

Stap twee is de analyse van het project. Deze stap gaat dieper in op het project door het in een bredere context te plaatsen. Het beoogde eindresultaat en zwaarwegende bepalende factoren, zoals planning, oplevering en budgettering worden daarin meegenomen. Onze projectbegeleider combineert daarbij jarenlange praktijkervaring met de kennis van randvoorwaarden als wet- en regelgeving, richtlijnen en normen gericht op onder andere veiligheid en duurzaamheid. Hierdoor krijg je inzicht in alle mogelijke valkuilen en onduidelijkheden. Deze analyse vormt de basis voor een volledig projectgericht advies.

Het projectadvies vloeit voort uit de hierboven beschreven analyse. Hierbij zijn alle bepalende zaken meegenomen en afgezet tegen het beoogde eindresultaat. Het uitgebreide advies vermeldt alle relevante gegevens, beschrijft aandachtspunten en de benodigde producten worden helder en stap voor stap beschreven. Met deze tools op zak kun je met een gerust hart starten, het enige dat nog moet gebeuren is het aanmelden van het project bij de daadwerkelijk start. Dit kan overigens ook digitaal.

Gedurende de realisatie kun je een intensieve begeleiding van ons verwachten. Met onze vakkennis zorgen we ervoor dat je de juiste producten en hulpmiddelen inzet, zodat deze door jou als vakman op de juiste wijze worden toegepast. Daarom bezoekt onze projectbegeleider het project regelmatig om de voortgang te bewaken en daar waar nodig vooral met raad (en soms ook daad) te ondersteunen. Tijdens deze projectbezoeken voeren we controles uit, zodat de vooraf afgestemde kwaliteit gewaarborgd wordt. Van ieder bezoek wordt een uitgebreid rapport gemaakt. Hierin staat niet alleen de voortgang van het project, maar het bevat ook aanbevelingen en verbeterpunten. Je ontvangt van elke controle een uitgebreide rapportage. Op deze manier streven we constant naar optimale kwaliteit en een tevreden eindklant.

Omnicol waarborgt de constante kwaliteit van haar producten en geeft daarom dan ook met alle plezier garantie. In overleg wordt bij aanvang van het project de garantietermijn vastgesteld. Deze kan variëren van vijf tot tien jaar, afhankelijk van het type product en de betreffende verwerkingswijze.

Voorwaarde om aanspraak te maken op de garantie is dat je gebruik hebt gemaakt van de projectbegeleiding door Omnicol-specialisten. Als bij oplevering alle afspraken en adviezen zijn opgevolgd, is het garantiecertificaat het logische gevolg. Zo geef jij je klant optimale zekerheid.

Met de door ons verstrekte heldere garantie sta je als vakman sterk in je schoenen richting de opdrachtgever. Twee vliegen in één klap dus. Mooier en, misschien niet onbelangrijk, ‘makkelijker’ kunnen we het niet maken. Samen gaan we voor het beste resultaat.

© OMNICOL juni 2017

 

Geplaatst in Overig

juni 13th, 2017 door Omnicol

Een vlakke en draagkrachtige ondergrond is de basis van iedere verdere afwerking. Dit geldt voor zowel wanden als vloeren. Soms is het noodzakelijk om de ondergrond eerst te egaliseren voordat deze geschikt is voor een volgende bewerking. Eerder spraken we al over het glad maken van vloeren, we focussen nu op de wand.

 De term egaliseren heeft uiteraard te maken met egaal, dat ontleend is van het Franse égal (gelijk, gelijkmatig), uit het Latijnse aequalis (gelijk, overeenkomstig).

Een veelgebruikt bouwmateriaal om wanden strak te maken is gips. Dit is voordelig, overal beschikbaar en makkelijk en goed af te werken met een glad oppervlak als eindresultaat. In negen van de tien gevallen volstaat een gipsen wand, zeker binnenshuis. Er zijn echter wat uitzonderingen. Juist die willen we benoemen. Want er is één ding waar gips niet zo goed op reageert: vocht. Dus wanneer we spreken over toepassingen buiten of in badkamers, dan zijn gipsen of gipshoudende producten niet de aangewezen producten om te gebruiken.

Als de wand uiteindelijk wordt afgewerkt met tegels is de keuze van de te gebruiken lijm afhankelijk van de ondergrond. Op gips adviseren wij altijd een pasteuze lijm, omdat deze lijmen geen gebruik maken van cement als bindmiddel. Nagenoeg alle poederlijmen zijn wel gemaakt op basis van cement.

Voegt men cement, gips en vocht samen dan is de kans groot dat er problemen ontstaan. Een vaak gehoorde term is dan ‘ettringiet’. Ettringiet ontstaat wanneer sulfaten reageren met het gehydrateerde tricalciumaluminaat en de opgeloste kalk van verhard cement. Dit wordt sulfatatie genoemd. Het gehydrateerd calciumsulfoaluminaat (ettringiet) is bijzonder expansief en daarom een potentieel risico. Zie het als een zout dat in volume toeneemt. Hierdoor komt tegelwerk los te zitten. Misschien komen holklinkende tegels op een douchewand je wel bekend voor?

Daarom worden wanden in vochtige ruimten (zoals badkamers etc.) geëgaliseerd met cementhoudende producten. Deze zijn beter bestand tegen vocht en voorkomen het hierboven geschetste probleem. De mortels worden gemaakt in verschillende samenstellingen en zijn ware technische hoogstandjes. De grofheid staat in relatie tot de laagdikte die in één bewerking aangebracht kan worden. Is een dikkere laag noodzakelijk dan kies je een mortel die dit aankan. Er zijn vele factoren die de droging beïnvloeden. Wij benoemen: de aangebrachte laagdikte, omgevingstemperatuur, trek (luchtverplaatsing bij bijvoorbeeld deur- of raamopeningen) en luchtvochtigheid. Maar ook de samenstelling en keuzes in mortels zijn aangepast op de droging. Snelle varianten zijn sneller droog en daardoor eerder klaar voor de volgende (eind)afwerking. Er zijn ook varianten die verspuitbaar zijn, waardoor er gemakkelijk een groot oppervlak afgewerkt kan worden.

Keuze genoeg dus en met een weloverwogen keuze en juiste verwerking krijg je iedere wand keurig glad.

Succes.

© OMNICOL juni 2017

 

Geplaatst in Overig

mei 23rd, 2017 door Omnicol

Lekker warm? Het zwembad in!
Particuliere zwembaden zie je meer en meer. Zou dat komen door de opwarming van de aarde? In ieder geval kunnen we stellen dat we meer warme dagen hebben met ook nog eens hogere temperaturen. En dan is een verkoelende duik in het zwembad heerlijk.

Het afwerken van zwembaden met keramische tegels is een aantrekkelijke manier om meer detail en een luxe uitstraling aan het zwembad te geven. Betegelen van zwembaden is ‘hogeschool’ tegelwerk, mede omdat er vele factoren zijn die hun invloed hebben op de uiteindelijke duurzaamheid.

Als uitgangspunt gaan we uit van een betonnen basis die betegeld gaat worden en als zwembad in gebruik wordt genomen. Een polyester bad zal uitzonderlijk nadien nog worden betegeld dus die optie laten we hier even onbesproken.

Beton
De belangrijke waterdichtheid van het zwembad is een samenwerking tussen alle componenten. Wij gaan er dus vanuit dat de betonnen bak zodanig is geconstrueerd en uitgevoerd dat deze waterdicht is. Bovendien is beton bestand tegen zettingen als gevolg van thermische werkingen en de drukverschillen die ontstaan tussen de binnen- en buitenkant wanneer het bad gevuld is met water. De kwaliteit van het beton en de detaillering is dus cruciaal, dit vormt tenslotte de basis.

Bij het verlijmen van tegels moet de ondergrond voldoende vlak zijn. Indien het uitgevlakt moet worden, moeten hiervoor geschikte cementmortels worden ingezet. Deze dienen watervast en krimparm te zijn om eventuele werkingen op te kunnen vangen en niet te gaan scheuren. Een vlakke bak wordt normaliter eerst gestraald om zodoende eventuele resten bekistingsolie te verwijderen en ervoor te zorgen dat de huid overal egaal en ruw genoeg is.

Voorbereidingen
Voorstrijken is in deze toepassing altijd van belang. Zoals eerder besproken is de functie hiervan meerledig. Egale zuiging, verbeterde aanhechting, etc. Daarnaast zijn er specifieke producten die waterdichting garanderen en onder het tegelwerk worden toegepast. Afhankelijk van de situatie en het budget kan dit zeker aan te bevelen zijn.

Waterslot
Het moge duidelijk zijn, water hoort in het zwembad en niet daarbuiten. Rond een zwembad liggen vaak perrons. Deze worden door middel van een waterslot gescheiden van het bassin en een eventuele overloopgoot. Door het aanbrengen van bijvoorbeeld een epoxyvoeg wordt voorkomen dat zwembadwater zich kan verplaatsen door weglekken en/of de zuigende werking van bijvoorbeeld mortel, tegellijm of de aangrenzende zand-cementdekvloer. Zie het als een soort extra ‘isolatie’ of afscheiding. Vandaar ook de naam ‘waterslot’.

Tegels
Niet alle tegels zijn geschikt voor gebruik in zwembaden. Een standaard tegel bestaat uit gebakken klei en is voorzien van een glazuurlaag. Volkeramische tegels zijn niet geglazuurd, maar op een hoge temperatuur gebakken en zodoende veel beter bestand tegen water en waterdruk. Ook mogen de tegels geen water absorberen. Om deze, en ook esthetische redenen worden vaak volverglaasde tegel(tje)s gebruikt in zwembaden, zoals het bekende glasmozaïek. Mooi! Maar zeker ook hier opletten. Glasmozaïek wordt geleverd op matjes. De lijm waarmee de tegeltjes op de matjes zijn bevestigd, moet ook watervast zijn. Dit is helaas niet altijd het geval! Wij adviseren het gebruik van elementen waarbij de assemblage van de matjes op het zichtvlak gebeurt (bijvoorbeeld met een doorzichtige folie of een vel papier dat na de plaatsing makkelijk verwijderbaar is met water).

Lijmen
Gebruik de juiste lijm en ga voor de meest hoogwaardige lijmsoorten. Deze bevatten een hoog gehalte aan harsen wat de lijmen ‘flexibel’ maakt en tevens een uitstekende hechting garandeert. Let op dat het contactoppervlak 100% voorzien is van lijm. Dit bereik je vaak het beste door dubbele verlijming en de juiste lijmkam toe te passen. Zowel de achterkant van de tegel als de ondergrond wordt dan met lijm ingesmeerd. Iedere vorm van luchtinsluiting of loze ruimtes moet vermeden worden, dit voor zowel de wand als de vloer.

Voor oppervlakken die blootgesteld zijn aan een sterke waterbesproeiing of een glasmozaïek kan je eventueel gebruik maken van een lijm van het type ‘R’. Dergelijke lijmen op basis van epoxy vertonen namelijk een grotere hechtsterkte.

Voegen
Kies je voor een hoogwaardige cementvoeg of toch liever een voegmortel op basis van epoxy? De eerste zal eerder aan vervanging toe zijn, maar is wel aanzienlijk goedkoper. Reken er nooit op dat het gebruikte voegmateriaal de waterdichting van uw zwembad verzekert. De voeg is één van de elementen van het geheel. Voegen op cementbasis lijden veel onder invloed van het zwembadwater dat van chloor is voorzien. De hoge pH-waarde van chloorwater tast de voegen aan. Daarom zullen deze op termijn vervangen dienen te worden. Epoxyvoegen zijn daarvoor ongevoelig en goed resistent tegen de pH-waardes van zowel zwembadwater als van de in te zetten reinigingsmiddelen.

Daar waar kitvoegen worden gebruikt ter afwerking moet ook de kit geschikt zijn voor deze toepassing.

Algemeen en afsluitend
Droogtijd voor de diverse deelhandelingen zijn altijd te respecteren. Bij deze vorm van tegelwerk is tijd heilig. Hoe meer hoe liever. Geef alles goed de kans om te drogen en uit te harden. Eenmaal in gebruik dient een betonnen en betegeld zwembad altijd vorstvrij gehouden te worden. Doordat er vele werkwijzen en uitvoeringen zijn van zwembaden (ook qua vorm etc.) kan het helaas niet in een ‘standaard’ advies of oplossing worden vervat. Onze tips en aandachtspunten in dit verhaal zijn vrij algemeen en vaak universeel van toepassing, maar ieder geval staat op zich. Juist daarvoor hebben wij onze technische adviseurs die je graag bijstaan in de begeleiding van dit traject. Een zwembad is een kostbare aangelegenheid en een langdurig en probleemloos gebruik ervan is wenselijk. Ga dus hier niet over één nacht ijs. Of misschien toepasselijker: spring niet in het diepe!

Veel zwemplezier.

© OMNICOL mei 2017

 

Geplaatst in Overig

mei 9th, 2017 door Omnicol

Even wat wetenswaardigheden over de periode die wij herkennen aan het frisse jonge groen, het lengen der dagen en de opmars naar de zomer. Heeft even niets met bouwen of lijmen te maken, maar is misschien wel leuk om eens te lezen.

De lente begint op het noordelijk halfrond meestal op 20 maart en eindigt meestal op 21 juni. Het begin van de lente is bepaald op basis van een afspraak. De komende decennia, namelijk tot 2102, begint de lente altijd op 20 maart. Dan volgt er een tijdje dat het op de 21e begint en na 2044 start de lente soms (en dan vooral in schrikkeljaren) zelfs op 19 maart.

Die verschillende begindata van de lente zijn ontstaan omdat de kalender een jaarlengte van 365,2500 dagen hanteert, terwijl een jaar feitelijk 365,2422 dagen telt. Dit wordt deels gecorrigeerd door, in de niet door 400 deelbare eeuwjaren (bijvoorbeeld 2100, 2200, 2300), de 29e februari weg te laten. Rond het jaar 2382 klopt de kalender dan weer, zoals bedoeld bij de laatste correctie in 1582. De 21e maart heeft te maken met 25 december als winterzonnewendetijdstip toen Julius Caesar de kalender hervormde (ca. 46 v.Chr.). In de vier eeuwen daarna beliep het totale verschil al bijna vier dagen (elk jaar namelijk 0,0078 dag), zodat het Concilie van Nicaea (325 n.Chr.) de 21e koos als begin van de seizoenen en 21 maart als basis voor de paasdatumberekening. De kalenderhervorming van 1582 (toen de kalender al tien dagen uit de pas liep) herstelde de relatie tussen lente-equinox en de datum van 21 maart. De komende decennia begint de lente altijd op 20 maart.

Astronomisch gezien begint de lente als de dag en de nacht even lang zijn. Tijdens de lente worden de dagen steeds langer. Deze lentenachtevening vindt plaats op of rond 21 maart op het noordelijk halfrond. De zon gaat dan door het lentepunt en de dag en de nacht zijn ongeveer even lang. De lente eindigt met de zomerzonnewende (rond 21 juni). Dat is het moment dat de zon het hoogste aan de hemel staat.

Tijdens de lente worden in de noordelijker streken van het noordelijk halfrond de bomen veel groener en gaan veel planten bloeien. Geleidelijk wordt het warmer en wordt de kans op vorst kleiner.

Het woord lente is een oude afleiding van lang en heeft betrekking op het lengen van de dagen. Het is verwant aan het Duitse Lenz en het Engelse lent (‘vastentijd’). Om praktische, maar ook klimatologische redenen begint de meteorologische lente op 1 maart en duurt tot 1 juni.

Zomertijd – Wintertijd
Na het begin van de lente gaat in Europa ook op de laatste zondag van maart de zomertijd in, waardoor de dagen nóg langer lijken. Hierover ontstaat steeds meer discussie, over het nut en de zin van het verzetten van de klok.

In Nederland en België zijn winter- en zomertijd in 1977 ingevoerd. Voor die tijd had men het jaren zonder gedaan. In de zomer hoefde de klok niet vooruit en in de winter niet achteruit. Geen ‘nacht van de nacht’ en in de zomer geen ‘gebroken nacht’. Waarschijnlijk was de Amerikaanse geleerde Benjamin Franklin (1706-1790) de eerste die voorstelde eens serieus na te denken over hoe er effectief om kon worden gegaan met het daglicht. In 1784 schreef hij het satirische artikel “An Economical Project for Diminishing the Cost of Light”. De geleerde schreef dat hij op een dag om zes uur ´s ochtends wakker geworden was, naar buiten had gekeken en gezien had dat de zon al op was. Bovendien constateerde hij dat de zon op dat vroege uur ook al licht gaf. Verspilling, meende Franklin, die stelde dat mensen ontzettend veel kaarsen en geld konden besparen als ze in de zomer een paar uur eerder zouden leven. Zijn artikel was vooral humoristisch bedoeld. In de praktijk werd er niets mee gedaan.

De eerste die met een echt serieus plan kwam voor zomer- en wintertijd was de Brit William Willet (1856 – 1915). In 1909 kwam hij met het plan om de klok in de lente op vier opeenvolgende zondagen steeds twintig minuten vooruit te zetten. Op zondagen in september zou de klok dan weer steeds twintig minuten teruggezet moeten worden.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de zomertijd door de Duitsers voor het eerst echt ingevoerd. De oorlog was duur en om kolen te besparen besloot Duitsland op 30 april om één uur voor middernacht de zomertijd in te voeren. Ook in de bezette delen van België en Frankrijk werd dit ingevoerd. Nederland volgde het voorbeeld een dag later. En ook Engeland voerde drie weken nadien de zomertijd in.

Tijdens het interbellum was er geen zomer- of wintertijd. In de Tweede Wereldoorlog ging Nederland, op bevel van de Duitsers, van de Amsterdamse Tijd over op de Midden-Europese Tijd. De klok moest één uur en veertig minuten vooruit worden gezet zodat het in Nederland even laat zou zijn als in Duitsland. In 1946 werd de zomertijd afgeschaft. In 1977 werden zomer- en wintertijd echter opnieuw ingevoerd. Dit vanwege de oliecrisis. Door in de zomer langer gebruik te maken van het zonlicht, zou er energie bespaard worden.

En nu de praktijk
Leuk al die wetenswaardigheden maar wat doen we ermee? Langere dagen, vaak nattere perioden. Hogere luchtvochtigheid en nóg lagere temperaturen hebben hun invloed op de droging in de bouw. Want we brengen met zijn allen een hoop vocht in de te bouwen gebouwen. Dat moet eruit en dat kost tijd. En dat laatste is iets wat ons vaak niet gegund wordt. Ofwel snel, sneller snelst opleveren en werken onder omstandigheden die soms niet verantwoord zijn.
Een belangrijke les die wij hieruit trekken is: jij bent de vakman. Jij weet wanneer iets wel of niet kan. Als je twijfelt of de omstandigheden de werkzaamheden toelaten, geldt de gouden regel: bezint eer ge begint. Start je wél, dan aanvaard je stilzwijgend de omstandigheden en keur je deze daarmee dus goed. Mochten er zich later problemen voordoen dan zal men dus bij jou aankloppen. Betrek je leverancier(s) erbij in geval van twijfel. Een vochtmeting om te bevestigen of het wel of niet verantwoord is om te starten, doen zij graag voor je.

Voorjaar is ook een opweg naar de zomer. Straks genieten van een heerlijke, welverdiende vakantie. Dát is pas een lekker vooruitzicht!

© OMNICOL mei 2017

 

Geplaatst in Overig

april 25th, 2017 door Omnicol

Stel, je kiest voor een vloerbedekking. Dan is je keuze in eerste instantie meestal gebaseerd op esthetiek. Het moet er tenslotte mooi uit zien, toch? Vloerbedekking kan van alles zijn: hout, laminaat, tegels, linoleum, tapijt, verf, etc. Of die keuze nu wel of niet geschikt is voor de toepassing komt pas in tweede instantie aan bod. Al zal je in onze contreien niet snel vaste vloerbedekking (tapijt) tegen komen in de badkamer…

In dit blog gaan we een stapje verder en nemen je mee naar wat onder de vloer ligt, hoe dit er is gekomen en wat daar allemaal bij komt kijken.

De basis
Een vrijwel standaard opleveringsstaat van vloeren is een cementdekvloer. In mindere mate zullen we gietvloeren van anhydriet tegenkomen. Vanuit Arbo-oogpunt is de vloerensector het afgelopen jaar echter wakker geschud. Het leggen van een cementdekvloer is zwaar werk waarvoor de regelgeving inmiddels sterk is aangescherpt. Hierdoor worden steeds vaker alternatieve methoden toegepast. Maar daar gaan we het nu niet over hebben.
egaliseren-1

Bijna iedere eindafwerking van de vloer vereist een vlakke ondergrond. Helaas is de aanwezigecementdekvloer vaak niet vlak genoeg. En dan moet er dus eerst een egalisatielaag worden aangebracht. De keuze van het egalisatiemateriaal is afhankelijk van de soort ondergrond en de verdere bewerking. Belangrijke zaken waarop gelet moet worden bij het kiezen en werken met egalisatiemortels zijn:

• Materiaal ondergrond
• Gewenste/vereiste laagdikte
• Condities ondergrond
• Voorbehandeling
• Mengen en aanbrengen
• Droging

Bovenstaande zaken lichten we hieronder één voor één toe.

Materiaal ondergrond
Allereerst is het van belang om te weten op welke ondergrond de egalisatielaag wordt aangebracht. Is het een houten vloer, bestaand tegelwerk, een cementdekvloer (en hoe oud of ‘vers’ is die), anhydriet, etc. Dit moet je weten om de juiste keuze te kunnen maken tussen de diverse soorten mortels die er zijn. Nu zal je misschien zeggen: één van de kenmerken van anhydriet is toch dat het al perfect vlak zou zijn? Ja, je hebt helemaal gelijk. Maar zelfs met anhydriet kán het zo zijn dat deze in de praktijk minder vlak is en niet meteen geschikt is voor het aanbrengen van de gekozen eindafwerking. Ook kan het kan voorkomen dat een anhydriet vloer te laag ligt, waardoor de vereiste totale vloerhoogte niet wordt bereikt. Kortom er zijn legio redenen om een vloer te egaliseren. Iedere ondergrond heeft specifieke kenmerken waar de diverse beschikbare mortels op zijn afgestemd.

Gewenste/vereiste laagdikte
Egalisatiemortels worden gemaakt in verschillende samenstellingen en zijn ware technische hoogstandjes. De grofheid staat in relatie tot de laagdikte die men in een bewerking kan aanbrengen. Is een dikkere laag noodzakelijk dan kies je een mortel die dat aankan. Anders zou je de bewerking misschien twee keer moeten herhalen om tot de juiste laagdikte te komen en dat kost extra tijd (en geld). Let hier dus goed op als je de keuze maakt.

Condities ondergrond
De ondergrond dient absoluut droog, vetvrij en – als belangrijkste eigenschap – stofvrij te zijn. Ook op stof hecht zich materiaal, maar het ligt dan wel los. Zeer goed stofzuigen is dus erg belangrijk.
Ook belangrijk: is de vloer dicht? Realiseer je dat egalisatiemortels vaak zo vloeibaar als water zijn en dus altijd de weg van de minste weerstand vinden. Een opening kan ervoor zorgen dat de mortel daarin (weg)loopt wat een onvlak eindresultaat geeft. Maak dus alle naden, gaten en kieren goed dicht. Ook dient de vloer voldoende vlak te zijn. Ja dat klinkt raar, want dat is juist de reden dat we gaan egaliseren. Maar té grote gaten of oneffenheden zullen zich aftekenen in de egalisatielaag. Daar komt dan een te grote ophoping van materiaal te liggen waardoor het zich anders gaat gedragen. Vul grote gaten of oneffenheden dus eerst uit.

Voorbehandeling
De ondergrond wordt ALTIJD voorgestreken. Waarom? Omdat voorstrijk tweeledig werkt. Enerzijds zorgt het ervoor dat de zuiging gelijkmatig wordt, iets wat heel belangrijk is voor de droging en vloei van de aan te brengen egalisatielaag. Anderzijds verhoogt voorstijken de hechting en zet het eventueel nog aanwezige stofdeeltjes vast. Mocht je toch in twee lagen egaliseren dan is het zelfs zo dat je voorafgaand aan de tweede laag wederom een nieuwe voorstrijklaag aanbrengt. Het te gebruiken type voorstrijk is afhankelijk van de ondergrond waarop je het aanbrengt. Bescherm delen die niet behandeld moeten worden door het aanbrengen van een barrière die de vloei van de mortel stopt.

Mengen en aanbrengen
Zoals al eerder genoemd zijn egalisatiemortels technische hoogstandjes en gecompliceerde mortels. Doordat ze uit velecomponenten bestaan, is het van groot belang dat de menging goed gebeurt. Lang genoeg, in de juiste water-poeder verhouding en met de juiste apparatuur. Er zijn speciale mengspindels die een goede benatting van alle componenten waarborgen. We willen natuurlijk geen klontjes ongemengd materiaal hebben, dus meng de massa heel goed. Begin met water in de emmer/kuip en voeg langzaam het poeder toe. Neem een hogere smallere kuip, dit bevordert de menging. Let ook op dat er niet te veel lucht in de gemende massa zit. Dit geeft luchtbellen die nadien zichtbaar blijven in de laag.
Giet de massa in één keer uit en verdeel deze met een juiste spaan in alle richtingen. Als meerdere mengingen nodig zijn (grotere oppervlakken) is het doorwerken geblazen en is een continue aanvoer van materiaal van belang. Bij een dun aangebrachte laag droogt het materiaal snel(ler) en als er dan te lang gewacht wordt tussen de charges kunnen aftekeningen ontstaan. Daarom wordt vaak een pomp ingezet bij grote vloeren. Deze heeft als bijkomend voordeel dat de mortel goed ontlucht wordt door het verpompen.

LET OP! Te veel water zorgt ervoor dat vloeregalisaties inderdaad nóg beter vloeien. Je zou denken: makkelijk en snel klaar. Het teveel aan water veroorzaakt echter ontmenging van het product en een verhoogde krimp met als bijkomend risico dat de egalisatielaag loskomt en er na droging bij ligt als een verdort maanlandschap. Doe dit dus nooit en respecteer de mengverhouding die de fabrikant heeft opgegeven!

De droging
Er zijn vele factoren die de droging beïnvloeden. Forceer deze niet. We noemen hier de aangebrachte laagdikte, de omgevingstemperatuur, trek (luchtverplaatsing bij bijvoorbeeld deur- of raamopeningen) en luchtvochtigheid. Het kan verleidelijk zijn om de droging te versnellen maar wij raden dit af. Bij een geringe laagdikte zal het materiaal vanzelf snel(ler) drogen. Ook zijn er verschillende mortels te verkrijgen die snel-sneller-snelst droog zijn en daarmee rap geschikt voor de volgende bewerking. Laat de mortelkeuze de droging bepalen en kom hier zelf niet tussen.

In basis is een egalisatielaag niet geschikt als eindafwerking. Indien dit wel wenselijk is dan dient deze nog een nabehandeling te krijgen. Vaak volstaat dan een goede coating of verflaag, waardoor de eigenschappen aangepast worden op het gebruik en bijvoorbeeld vloeistofbestendig wordt.

Is egaliseren nu moeilijk? Ja en nee. Alles hangt wederom af van de omstandigheden en gekozen materialen. Met deze blogbijdrage proberen we alle facetten kort te belichten zodat de klus met vertrouwen kan worden geklaard.

© OMNICOL april 2017

 

Geplaatst in Overig

april 11th, 2017 door Omnicol

Ze zijn uniek, we vinden het mooi(er) en betalen er meer voor. Is natuursteen daarom ook beter dan keramiek? Vaak zijn de verwachtingen van natuursteen hoger en dat is niet altijd op zijn plaats. We moeten ons terdege bewust zijn van de eigenschappen van het materiaal. En ‘natuursteen’ is een zeer brede verzamelnaam die vele verschillende subgroepen kent. Daarom eerst een klein stukje theorie om te weten wat het precies is en waar we op moeten letten.

Soorten en classificaties
Natuursteen is een gesteente dat in vele variaties voorkomt. Het is het vaste materiaal waaruit de bodem en ondergrond van de aarde bestaat. Onze aardkorst is opgebouwd uit talloze soorten gesteenten. Deze bepalen in belangrijke mate de eigenschappen van het aardoppervlak: het reliëf en landschap, de draagkracht van de ondergrond, de bodemvorming en de waterhuishouding. Vormen van gesteente zijn bijvoorbeeld zand, klei en grind. En dus natuursteen.
Op basis van de wijze van vorming kunnen we natuursteen onderverdelen in drie groepen.
Stollingsgesteente ontstaat door het stollen van gesmolten gesteente (magma)
Sedimentair gesteente ontstaat door het bezinken of neerslaan van sediment
Metamorf gesteente ontstaat door het groeien van nieuwe mineralen in ander gesteente

Natuursteen kan ook worden onderverdeeld volgens een wetenschappelijke of een commerciële classificatie. Omdat de wetenschappelijke classificatie bijna alleen begrijpelijk voor geologen en petrografen is, laten we deze hier achterwege. Naast een wetenschappelijke naam heeft een natuursteen ook een commerciële classificatie die soms weinig te maken met de eigenschappen en de samenstelling van de natuursteen.

De commerciële benaming van natuursteen is meestal niet gebaseerd op vorming, textuur en mineralogie, maar is een onderverdeling in enkele grote groepen zoals bijvoorbeeld marmers en granieten. De commerciële term marmer duidt op alle kalkhoudende natuurstenen die gepolijst kunnen worden. In deze groep zitten dus zowel de echte marmers volgens de wetenschappelijke onderverdeling (metamorfe kalkhoudende gesteenten) als bepaalde marmerachtige kalkstenen (sedimentaire gesteenten). Hetzelfde geldt voor de commerciële term granieten. Die zowel slaat op harde en gepolijste gesteenten van zowel magmatische als van metamorfe oorsprong. Je ziet: het is best lastig. Maar gelukkig weet de vakman raad en is het allemaal keurig vastgelegd in normen.

Het plaatsen van natuursteen op de vloer
Controleer allereerst de ontvangen levering goed. Indien er tegels geschonden of gebroken zijn, kunnen deze – indien mogelijk – het best voor zaagwerk gebruikt worden. Meng de tegels vóór plaatsing, om zo tot een harmonieuze verdeling van kleuren en schakeringen van het gebruikte materiaal te komen.

‘Gekalibreerde’ natuursteen slaat vaak op de dikte, ze zijn namelijk sowieso op maat gezaagd. Dit is van belang voor het plaatsen. Een gelijkmatige dikte maakt verlijmen mogelijk. Ongelijke diktes moeten, uitgaande van een vlakke ondergrond, door plaatsingsmateriaal opgevangen worden.

De steen en de oppervlakteafwerking dienen te worden gekozen in functie van de vooropgestelde toepassing. Deze functionele eisen bepalen mede de keuze. Vloerverwarming, intensief gebruik, stroefheid, inwerking van water zijn allemaal factoren die een aantal natuursteensoorten uitsluiten. De vakhandel kan je daarover uitvoerig inlichten.

– De basis ofwel de ondergrond.
Zorg dat vochtdoordringing via de onderliggende structuur beperkt wordt. Deze moet daarnaast ook heel schoon zijn. Iedere aanwezige verontreiniging kan uiteindelijk leiden tot mogelijke verkleuringen in de vloer, hetzij het in de voeg hetzij in de steen zelf.

– ‘Traditionele’ plaatsing in de mortel
Waarom zetten we ‘traditioneel’ tussen aanhalingstekens? Omdat deze methode niet veel meer wordt toegepast en daarnaast zijn beperkingen kent. Uiteraard zijn er omstandigheden waarbij traditionele plaatsing mogelijk is, maar zorg er dan wel voor dat de gebruikte mortel van hoogwaardige kwaliteit is. Handgemengde mortels zijn uit de tijd en verhogen het risico op onthechting en verkleuringen. Omwille van het risico op scheurvorming, maar ook om redenen van warmteoverdracht, wordt dit zeker afgeraden voor verwarmde vloeren.


- Gebruik van lijmmortel op een verharde dekvloer
In het algemeen is deze plaatsing geschikt voor tegels van alle formaten. Gebruik hoogwaardige lijmmortels (met een hoge dosering aan hulpstoffen) en op basis van witte cementen. Met deze lijmmortels met gemengde bindmiddelen die rijker aan hars
zijn, kan uitstekend gewerkt worden op vlakke ondergronden. Gebruik in dikte gekalibreerde tegels. In de verwerking is het aan te raden om dubbele verlijming toe te passen waarbij zowel de onderzijde van de tegel als ook de ondergrond wordt voorzien van een lijmlaag.

– Tussenoplossing
Er zijn ook zogenaamde legmortels. Deze zijn fabrieksmatig vervaardigd en dus constant van kwaliteit. Legmortels zijn qua eigenschappen aangepast op de tegels (dikte) en de ondergrond (vlakheid of versheid/ouderdom). Ze zijn vaak een prima alternatief voor de traditionele wijze (mortel) of daar waar lijmen niet kan vanwege de benodigde dikte/hoogte. Zoals eerder gezegd zijn witte cementen beter in combinatie met natuursteen. Daarnaast is tras een veelgebruikt component in deze mortels vanwege de goede vochthuishouding en geleidelijke droging.

Neem bij natuursteen voldoende tijd in acht. Op alle fronten. Zowel voor aanvang om ervoor te zorgen dat de ondergrond voldoende droog en stabiel is, na verwerking om de plaatsingsmortel of lijm voldoende te laten drogen en ook na het voegen. Sommige zaken gaan niet sneller en droging is essentieel om een mooie vloer als eindresultaat te verkrijgen.

Natuursteen is zeker mooi. En met voldoende aandacht voor het plaatsen krijg je een mooi en duurzaam resultaat. Wees bewust van de do’s en dont’s. Ook hier is zeker van toepassing: bezint eer ge begint. Maar gelukkig zijn er voldoende vakmensen in huis om je te assisteren. Succes.

© OMNICOL april 2017

 

Geplaatst in Overig

maart 23rd, 2017 door Omnicol

Traditioneel werd tegelwerk ingevoegd met een ter plekke gemengd mengsel van zand en cement. Door de veranderde samenstellingen van zowel tegels, ondergronden en voegbreedtes is dat vandaag de dag bijna niet meer te doen. Fabrieksmatig gemengde voegmortels in verschillende variëteiten zijn tegenwoordig de standaard. Maar waar moet ik op letten om tot een juiste keuze te komen?

Zuiging vanuit de ondergrond
Misschien niet het eerste waar je aan denkt, maar zuiging vanuit de ondergrond is wel degelijk van invloed op het uiteindelijke resultaat. Denk aan ongelijke voegdiepte (bijvoorbeeld door aanwezige lijmresten in de voeg), verschillende ondergronden en overgangen (stucwerk, plaatmateriaal, enz.) en wel of geen geglazuurde tegelranden. Al deze factoren beïnvloeden de droging en kunnen dus ook de uiteindelijke kleur van de voeg bepalen.

Wand of vloer
Het oppervlak is mede bepalend voor de keuze. Je kunt je wel voorstellen dat een vloer anders belast wordt dan een wand. Terugkomend op bovenstaande is het vaak wenselijk om eenzelfde voegkleur te gebruiken voor wand en vloer. Alles kan natuurlijk, maar bedenk wel dat de vloer door beloping eerder vervuilt. Daarnaast kunnen ondergrond (materiaal) en voegbreedte voor de vloer anders zijn dan voor de wand en zijn vaak ook de tegels niet hetzelfde. Allemaal ‘verzwarende omstandigheden’ die best vooraf mee in de overweging worden genomen. Ook het tussen verschil binnen of buiten weegt zwaar door bij een goede productkeuze.

Extreem dunne voegen
Steeds meer tegels zijn gekalibreerd en bijzonder maatvast. Dan is niets mooier dan deze te verwerken met een zo dun mogelijke voeg. De zeer geringe voeg stelt hogere eisen aan het ‘vulmateriaal’. Cementgebonden voegmortels hebben immers vocht nodig om uit te kunnen harden. Wanneer een voeg zo dun wordt aangebracht, kan het noodzakelijke vocht ontbreken waardoor deze niet kan uitharden. Vaak is het toepassen van speciaal voegmateriaal dan aangewezen. Andersom zal een te nat aangemaakt voeg (vloer) na droging vaak meer kans geven op (krimp)scheuren door een teveel aan water.

Samenstelling verschillende voegmortels
Er zijn zeer veel varianten in de samenstelling van verschillende voegmortels die zijn afgestemd op de voegbreedte en op het uiteindelijke gebruik. Zo zijn er mortels op basis van cement, vulmiddel, harsen en epoxyharsen. Dit geeft de mortels hun specifieke eigenschappen, van grof tot fijn, van flexibel tot extreem slijtvast. De juiste keuze maakt men door alle factoren mee te laten wegen waarbij materiaal en gebruik het meest doorslaggevend zullen zijn.

De verwerking zelf
Bepaalde omstandigheden zijn bepalend voor het eindresultaat. Wij vestigen graag de aandacht op onderstaande aandachtspunten die specifiek slaan op de verwerking:

• In de mortel aanwezige harsen vertragen de afbinding van cement en zorgen voor een verhoogde waterretentie (watervasthoudend vermogen).
• Geglazuurde of vol keramische tegelranden zorgen voor een tragere droging waardoor men langer moet wachten met de opvolgende handelingen.
• De achterblijvende cementsluier op tegels is vaak moeilijker te verwijderen bij harshoudende mortels en ruwere tegels, omdat het materiaal goed hecht.
• Een langzame aantrekking en het opdrogen op de tegel dwingen de voeger vaak om te vroeg te gaan reinigen met een vochtige spons waardoor een verdiepte voeg kan onstaan met een grote kans op gaatjes (gesprongen luchtbelletjes in de plastische massa).
• Als de voegmortel is aangetrokken wordt het oppervlak met een vochtige spons afgeveegd. Let er hierbij op dat het spoelwater regelmatig wordt ververst en dat spons schoon is. Als laatste beweging moet met de vochtige spons door de voeg geveegd worden om alle geëmulgeerde resten mee af te nemen.
Bovenstaande zorgt voor een egaal opkleurende en kwalitatief goede voegvulling.

Spanning opvangen
Een voeg kan door de samenstelling enigszins flexibel zijn. In basis is een betegeld oppervlak een stijve constructie en denkt men in eerste instantie niet aan flexibiliteit of doorbuiging. Maar wat bij tegels op een houten ondergrond? En wat bij twee verschillende ondergronden waarop is getegeld? Of bij vloer/wand aansluitingen? Vandaar dat er ook uitzettingsvoegen worden aangebracht. Deze worden opgevuld met een blijvend elastisch materiaal wat vaak neer komt op kit. Bespreek samen met een vakman waar deze dilataties worden geplaatst en hoe deze eruit komen te zien.

Zoals je leest is voegen een misschien wel onderbelichte materie. Toch is het visueel bepalend voor tegelwerk en verdient het zeker de volle aandacht. Ga niet over een nacht ijs en maak bewuste keuzes, samen met de vakman en onze adviseurs: daar zijn ze voor!

© OMNICOL maart 2017

 

Geplaatst in Overig

maart 7th, 2017 door Omnicol

In de loop van de levensduur van uw je badkamer kunnen de nodige problemen ontstaan. Door op een doordachte manier te werk te gaan en de juiste materialen te selecteren, kunnen een hoop van deze zaken vermeden worden. Water weet zelfs de allerkleinste openingen te vinden en is in deze dus onze gezamenlijke vijand. Die houden we graag in toom. We benoemen een aantal zaken die we in de praktijk (helaas) vaak tegenkomen.

Lekkage van het leidingwerk
Een badkamer die wordt vernieuwd is meestal zo’n 20 jaar of ouder. Soms wordt er gekozen om alleen de hoognodige aanpassing van het leidingwerk te doen. In zo’n geval blijven er in de wanden of vloer dus leidingen achter met minimaal de leeftijd van de badkamer. Het mag duidelijk zijn dat hoe ouder een leiding of een koppeling is, hoe groter de kans op het ontstaan van een lekkage wordt. Wij opteren daarom om meteen alle leidingen compleet te vervangen vanaf het punt waar zij de badkamer binnenkomen. Zo kunt je er een stuk zekerder van zijn dat het leidingwerk gedurende de levensduur van de nieuwe badkamer niet gaat lekken.

Lekkage van de doucheput of goot
Soms komt het voor dat na verloop van tijd een lekkage zichtbaar wordt in de ruimte onder de badkamer. De oorzaak hiervan is meestal de doucheput of douchegoot die bij de aanleg van de badkamer onvoldoende waterdicht en stabiel geplaatst is.
Tegenwoordig zijn inloopdouches met ingewerkte douchegoten populair. Juist de plaatsing daarvan verdient extra aandacht om niet opnieuw met problemen geconfronteerd te worden. Zorg ervoor dat de ondervloer goed verdicht is en strak aansluit onder de doucheput of douchegoot zodat deze volledige dracht heeft op de onderliggende constructie. En de aansluiting tussen goot en tegelwerk moet goed uitgewerkt worden met materiaal dat een blijvende waterkering garandeert. Hiervoor bestaan verschillende slabbes en matten die de klus perfect kunnen klaren.

Lekkage van het tegelwerk
In tegenstelling tot wat veel mensen denken is tegelwerk nooit 100% waterdicht gedurende de levensduur van een badkamer. Door de wisseling van warm en koud water zal onder invloed van uitzetten en krimpen van de ondergrond en de tegels zelf het voegwerk na verloop van tijd krimpscheuren kunnen gaan vertonen. In het begin zijn deze krimpscheuren met het blote oog niet te zien. Maar als ze er tóch (onzichtbaar) zijn, kan tijdens het douchen water achter de tegels komen. En daar kan het, door de glazuurlaag van het tegelwerk, maar moeilijk weer weg. Na verloop van tijd zal het vocht zich door de wand een weg naar buiten banen en daar bijvoorbeeld het stucwerk met afwerking van de muur drukken.

Om te voorkomen dat er water achter het tegelwerk terecht komt, brengen we vóórdat we gaan tegelen in de natte delen van een badkamer, douchehoek, boven het bad, of in de gehele badkamer een waterdichte laag op de wanden aan. Daarnaast wordt in de inwendige hoeken vaak een extra kimband aangebracht om werking tussen de verschillende oppervlakten op te vangen en eventuele scheuren of grotere openingen te kunnen overbruggen. Ook brengen we de tegellijm in horizontale lijmrillen aan om daarmee te voorkomen dat het water makkelijk naar beneden kan lopen. Dit dan combineren met voegmortels die nagenoeg waterdicht zijn, verkleint het risico aanzienlijk. Per laag zijn zo in ieder geval voldoende maatregelen aangebracht om het vocht het hoofd te kunnen bieden.

Kitten
Een veel voorkomende situatie is het terugzakken of krimpen van de kitvoeg nadat deze is uitgehard. Hierdoor ontstaat een soort van hol gootje waarin water en zeepresten blijven staan. Deze zeepresten tasten op hun beurt de kit aan en vormen een voedingsbodem voor schimmels en bacteriën. Gebruik dus niet de eerste de beste kit maar eentje die bij voorkeur schimmelwerend en UV-bestendig is. Denk er ook aan dat kitten vakwerk is en dat het zelf doen vaak tegenvalt. Een vakman gebruikt het juiste materiaal en zal vaak de voegen ook voorzien van een primer voordat hij de kit aanbrengt. Kit als afwerking is een belangrijk onderdeel, maar nooit een op zichzelf staande oplossing!

Goed ventileren!
Een tekort aan ventilatie is vaak de oorzaak van schimmels in de badkamer. In iedere woning wordt bij normaal gebruik altijd vocht geproduceerd. Vocht ontstaat al tijdens ademen, koken en slapen. Maar vooral tijdens het douchen of in bad gaan komt er veel vocht in de woning. Dit vocht moet door middel van ventilatie naar buiten worden gebracht. Onderschat dit niet.

Vocht in of bij badkamers is dus wel degelijk een vijand. Een vijand die gelukkig goed te bestrijden is door het nemen van meerdere, elkaar aanvullende oplossingen. Niet voor niets geven wij tot 10 jaar garantie op waterdicht tegelwerk. Dit is het resultaat van jarenlange ervaring en een afgestemd pakket van producten die allemaal één ding gemeen hebben: de strijd tegen water winnen!

© OMNICOL maart 2017

 

Geplaatst in Overig