header

Strakke wand

Een vlakke en draagkrachtige ondergrond is de basis van iedere verdere afwerking. Dit geldt voor zowel wanden als vloeren. Soms is het noodzakelijk om de ondergrond eerst te egaliseren voordat deze geschikt is voor een volgende bewerking. Eerder spraken we al over het glad maken van vloeren, we focussen nu op de wand.

 De term egaliseren heeft uiteraard te maken met egaal, dat ontleend is van het Franse égal (gelijk, gelijkmatig), uit het Latijnse aequalis (gelijk, overeenkomstig).

Een veelgebruikt bouwmateriaal om wanden strak te maken is gips. Dit is voordelig, overal beschikbaar en makkelijk en goed af te werken met een glad oppervlak als eindresultaat. In negen van de tien gevallen volstaat een gipsen wand, zeker binnenshuis. Er zijn echter wat uitzonderingen. Juist die willen we benoemen. Want er is één ding waar gips niet zo goed op reageert: vocht. Dus wanneer we spreken over toepassingen buiten of in badkamers, dan zijn gipsen of gipshoudende producten niet de aangewezen producten om te gebruiken.

Als de wand uiteindelijk wordt afgewerkt met tegels is de keuze van de te gebruiken lijm afhankelijk van de ondergrond. Op gips adviseren wij altijd een pasteuze lijm, omdat deze lijmen geen gebruik maken van cement als bindmiddel. Nagenoeg alle poederlijmen zijn wel gemaakt op basis van cement.

Voegt men cement, gips en vocht samen dan is de kans groot dat er problemen ontstaan. Een vaak gehoorde term is dan ‘ettringiet’. Ettringiet ontstaat wanneer sulfaten reageren met het gehydrateerde tricalciumaluminaat en de opgeloste kalk van verhard cement. Dit wordt sulfatatie genoemd. Het gehydrateerd calciumsulfoaluminaat (ettringiet) is bijzonder expansief en daarom een potentieel risico. Zie het als een zout dat in volume toeneemt. Hierdoor komt tegelwerk los te zitten. Misschien komen holklinkende tegels op een douchewand je wel bekend voor?

Daarom worden wanden in vochtige ruimten (zoals badkamers etc.) geëgaliseerd met cementhoudende producten. Deze zijn beter bestand tegen vocht en voorkomen het hierboven geschetste probleem. De mortels worden gemaakt in verschillende samenstellingen en zijn ware technische hoogstandjes. De grofheid staat in relatie tot de laagdikte die in één bewerking aangebracht kan worden. Is een dikkere laag noodzakelijk dan kies je een mortel die dit aankan. Er zijn vele factoren die de droging beïnvloeden. Wij benoemen: de aangebrachte laagdikte, omgevingstemperatuur, trek (luchtverplaatsing bij bijvoorbeeld deur- of raamopeningen) en luchtvochtigheid. Maar ook de samenstelling en keuzes in mortels zijn aangepast op de droging. Snelle varianten zijn sneller droog en daardoor eerder klaar voor de volgende (eind)afwerking. Er zijn ook varianten die verspuitbaar zijn, waardoor er gemakkelijk een groot oppervlak afgewerkt kan worden.

Keuze genoeg dus en met een weloverwogen keuze en juiste verwerking krijg je iedere wand keurig glad.

Succes.

© OMNICOL juni 2017

 

juni 13th, 2017 door