header

Categorie: Tegeltechniek

april 14th, 2020 door Omnicol

Goed nieuws: ja dat kan! Betegelen over bijvoorbeeld vloerplanken is mogelijk, door mits aan een aantal voorwaarden te wordt voldaan. Bij renovatie van wat oudere woningen komt men nogal eens hout tegen als ondergrond. Wanneer we die willen afwerken met een mooie tegelvloer, hoe gaan we dan daarmee om?

Rechtstreeks betegelen op houten vloeren wordt meestal niet aanbevolen, omdat de beweging en vervorming die hout kan verdragen niet gevolgd wordt door de (starre) tegels. Hout is buigzaam en kan sterk reageren op wijzigende vochtgehaltes, terwijl de tegels niet kunnen meebuigen. Dit kan dan leiden tot ongewenste scheuren en breuken. Tegelen op hout ligt dus niet zo voor de hand en toch is het mogelijk. Rechtstreeks en zonder enige verdere voorbereiding tegels plakken op houten vloeren wordt wél sterk afgeraden.

Voorbereidende werkzaamheden
De algemene regel voor een houten ondergrond is: zo klein mogelijke tegels met een zo breed mogelijke voeg. Dit in contrast met de trend naar steeds grotere tegels. Bewegingen in de ondergrond kunnen in basis alleen in de voegen worden opgevangen. Een technisch uitgangspunt is: de doorbuiging bij volle belasting mag niet meer zijn dan L/500 (waarbij L = de lengte van het bouwdeel). Als we hiervan af willen wijken en toch graag die mooie 60×60 tegel willen leggen zullen we dus maatregelen moeten nemen om de ondergrond te verstevigen.

Verstevigen betekent wel een toename van de vloerdikte. Ga daar niet te licht aan voorbij. De constructie, vaak een houten balklaag, moet het aankunnen (ook toename van gewicht) en je moet ook de deur(en) nog open kunnen krijgen. Vaak gebruikt men een zogenaamde zwaluwstaart-plaat met (lichtgewicht)beton en wordt hierop een dunne cementdekvloer gelegd. Zo elimineer je de doorbuiging en vervallen alle beperkingen die aan een houten ondergrond werden gesteld.

Het is ook mogelijk de tegelvloer te ontkoppelen van de ondergrond. Op het hout wordt dan eerst een ontkoppelingsmat aangebracht met daarover eventueel een laag egaline waarop de tegels gelijmd worden. Hierdoor krijgen zowel de ondergrond als het tegelwerk los van elkaar de mogelijkheid om enigszins uit te zetten en/of te krimpen.
Weer een andere oplossing is het aanbrengen van plaatmateriaal dat geschikt is voor een afwerking met tegels. Cement-vezelplaten kunnen dan een oplossing bieden. Maar let goed op de ‘werking’ van deze platen onder de invloed van vocht, daar zit best verschil in. Een geëxtrudeerde polystyreen-hardschuim plaat is ook een mogelijke oplossing en ideale basis voor tegels.

Hout en vocht
Punt van aandacht is het voorkomen van vochtdoorslag naar de ondergrond. Hout neemt snel vocht op en zal daardoor van vorm veranderen (uitzet en krimp). Dus bij iedere behandeling verdient zowel de hoeveelheid vocht alsook de droging extra aandacht. Het hout moet niet vochtig (kunnen) worden!

Vaak wordt rechtstreeks op het hout en voordat de volgende laag erop komt een vochtwerende barrière in de vorm van een folie of coating aangebracht.

Let er bij de keuze van de tegellijm op dat je kiest voor een flexlijm. Deze lijmen kenmerken zich door een verhoogde hoeveelheid hars waardoor de lijm enigszins flexibel is en dus een geringe vervorming kan weerstaan. Ook is de hechting van dit soort lijmen vele malen beter.

Gezien de vochtgevoeligheid van een houten ondergrond kan men de werkwijze zoals bij ‘waterdicht tegelwerk’ het beste ook hier toepassen. Dan wordt er met iedere aangebrachte laag rekening gehouden met een bepaalde weerstand tegen vocht. Telkens gericht op het voorkomen van vochtdoordringing.

Probeer afwijkende verbanden (anders dan tegelverband) te vermijden. En let op bij de keuze van tegels: een te geringe dikte is het opzoeken van grenzen en vergroting van risico’s. Een dikkere tegel is nu eenmaal steviger wordt daarom eerder aangeraden voor deze toepassing.

Voegen
Ook de afwerking van de voegen verdient extra aandacht. Begin niet te snel met voegen, wacht juist wat langer. Daarmee geef je de tegellijm extra de kans om goed te drogen. De meest flexibele voeg die we kunnen toepassen zijn kit-voegen, maar dat is ondoenbaar, esthetisch niet wenselijk en ook minder duurzaam in het gehele vlak. De aansluitingen bij hoeken en vloer-wandaansluitingen dienen wel degelijk ‘gekit’ te worden. Voor de normale voegen in het vlak dient ook weer een zo flexibel mogelijk materiaal te worden gebruikt. Vaak zijn dit 2- of 3-componentproducten, waarbij het voegmateriaal aangemaakt wordt met een speciale vloeistof. Let op dat deze voegmortel dan ook wat kleveriger is en daardoor moeilijker te reinigen.

Samenvattend kunnen we stellen dat met het in acht nemen van de juiste aandachtspunten het goed mogelijk is om tegels aan te brengen op houten vloeren, ook bij bijvoorbeeld renovatieprojecten.

Succes met de klus!

En mocht je toch nog vragen hebben, aarzel dan niet om de Omnicol-vakman te contacteren. Zoals gewoonlijk staan wij samen voor de klus en gaan we voor het beste resultaat!

© OMNICOL – maart 2020

Geplaatst in Tegeltechniek

januari 15th, 2020 door Omnicol

Ken jij ook van die voorbeelden? Een mooie gemetselde gevel, afgewerkt met een plint in blauwe hardsteen. Echter, bij kouder en vochtiger weer kun je precies zien waar er gelijmd is en waar niet. Vaak zijn het de ‘dotten’ lijm (of mortel) die zich aftekenen. Er zijn trouwens ook gevallen bekend waarbij dit binnenshuis voorkomt op hele mooie natuurstenen vloeren… Maar eerst even over die gevel. Kan dat niet beter?

Op zich een interessant fenomeen dat zich hier afspeelt. Er zijn (misschien niet echt verrassend) meerdere oorzaken te benoemen. Wat zich aftekent, de doorslag van vocht, is in eerste instantie het gevolg van een zo genoemde ‘koudebrug’. Dat wil zeggen dat bij een onjuiste detaillering en uitvoering vanuit de binnenconstructie doorslag ontstaat door direct contact met de opbouw. Je ziet dit ook wel eens bij metselwerk wanneer de isolatie niet goed is aangebracht. Deze situatie is niet helemaal hetzelfde qua opbouw, maar het is een soortgelijk fenomeen. Hierover straks iets meer, maar een eerste oorzaak is benoemd.

Anderzijds is de kwaliteit van de natuursteen ook een belangrijke factor hierin. Blauwe hardsteen is een generieke naam die gehanteerd wordt voor graniet. Hierin zijn vele (kwalitatieve) verschillen. De goedkopere blauwe hardsteen komt vaak uit China of Vietnam en eerlijkheid gebied te zeggen dat deze kwalitatief toch echt minder is dan de bekende ‘blauwe hardsteen uit Henegouwen’ ofwel een Belgisch kwaliteitsproduct. Dit verschil komt als eerste tot uitdrukking in de prijs. Maar goedkoop is duurkoop. De betere kwaliteiten zijn namelijk veel minder poreus en dus ook minder gevoelig voor eventuele doorslag. Overigens zijn gezoete en gepolijste afwerkingen ten zeerste af te raden voor buitentoepassingen.

Een mogelijk tweede oorzaak is dus ook bekend: de porositeit van de natuursteen. En zoals je weet is het een natuurlijk product en kan de kwaliteit altijd een bepaalde variatie hebben. Tegelijkertijd is dat dan ook weer de schoonheid van natuursteen, geen twee tegels of elementen zijn hetzelfde. Bij keramiek, dat fabrieksmatig is gemaakt, speelt dit veel minder. Vandaar dat we het hier specifiek over natuursteen hebben.

Deze twee oorzaken wetende, komt het neer op de uitvoering. Wat moet je doen om doorslag of aftekening te voorkomen? Waar moet je extra goed op letten?

  1. Is er sprake van doorslag in combinatie met een hechtende opbouw (direct contact)? Is er een luchtspouw? Of is er gebruik gemaakt van een geschikt ontkoppelingssysteem?
    – Direct contact in combinatie met een hechtende opbouw verhoogt de kans op doorslag.
    – Een luchtspouw is niet altijd mogelijk.
    – Ontkoppelingssystemen zorgen voor een eenzijdige verdamping.
  2. Is de lijm aangebracht op het volledige vlak? In zogenaamde ‘dotten’ of in grove lijmrillen?
    – In deze specifieke toepassing is aan te bevelen om het gehele oppervlak goed in te smeren met lijm, ook wel volvlakverlijmen genoemd. Dubbele verlijming biedt hier de uitkomst: voorzie zowel de ondergrond als het element van een dikke lijmlaag. Dit heeft meerdere voordelen: overal is evenveel contact en er kan geen vocht tussenkomen dat weer zou kunnen bevriezen (met vorstschade als gevolg). Ook geeft de dikkere lijmlaag normaal voldoende mogelijkheid niveauverschillen op te vangen en de elementen goed te positioneren. Voor de verlijming van vlekgevoelige natuursteen is het verstandig om een witte tegellijm te gebruiken.
  3. Is er een voorstrijkmiddel toegepast? En zo ja, waar?
    Door een voorstrijkmiddel aan te brengen op zowel de ondergrond als de rugzijde van het te verlijmen element wordt een extra barrière gevormd die doorslag moeilijker maakt. Het verdient dus de aanbeveling om dit ALTIJD te doen. Onze TP omnibind is hiervoor het geschikte product.

Bovenstaande drie punten zijn redelijk essentieel. Als deze goed worden ondervangen, zal het een mooi resultaat geven en zal je geen aftekening of verkleuring kunnen waarnemen.

En hoe zit het dan bij binnenvloeren?
In grote lijnen is geldt voor binnenvloeren hetzelfde fenomeen, alleen de koudebrug-variant kunnen we uitsluiten. Bepaalde poreuzere soorten natuursteen zijn vlekgevoelig en verdienen dus extra aandacht. Niet alleen bij het gebruik van een vloer, maar ook al tijdens de plaatsing ervan. Als de natuursteen bijvoorbeeld op vloerverwarming wordt geplaatst dan is verdamping van het in de lijm aanwezige vocht alleen mogelijk langs de bovenzijde. De lijm/mortel wordt immers geplaatst op een dichte ondergrond, folie of isolatie. Dus ook hier is een volvlakverlijming (100% contact) door dubbele verlijming EN het goed voorbehandelen van de elementen de aangeraden werkwijze. Het WTCB publiceerde hierover ook de TECHNISCHE VOORLICHTING 220.

Mocht je toch nog vragen hebben, aarzel dan niet om de Omnicol-vakman te contacteren. Zoals gewoonlijk staan wij samen voor de klus en gaan we voor het beste resultaat!

© OMNICOL – januari 2020

Geplaatst in Tegeltechniek

september 12th, 2019 door Omnicol

We zien steeds meer dat gevelstenen (baksteen of ander materiaal) op vernieuwende wijze worden verwerkt. Ook de materiaalkeuze zelf is aan ‘mode’ onderhevig. Zo zien we steeds meer langere en dunnere stenen verschijnen en ook het kleurenpallet gaat met de tijd mee.

Nu metselen we al zolang we ons kunnen herinneren, een gekende techniek die overal te zien is. De laatste 15 jaar is daar ‘lijmen’ als aanvullende verwerkingsmethode bij gekomen. En ook daarin zijn er weer een paar verschillende manieren ontstaan. Deze lichten we even kort toe, zodat je het kaf van het koren weet te scheiden.

Wat is lijmen, in een notendop?

Het woord ‘lijmmortel’ zul je (nog) niet terugvinden in de Dikke Van Dale. Als we zelf er dan een definitie voor zouden moeten schrijven komen we op het volgende:
Een mortel bestaande uit zandcement (heel fijn, gekristalliseerd zand), een waterhoudend additief en watergedragen polymeren, geschikt voor het verlijmen van bakstenen.
De term lijmen is enigszins misleidend. Er wordt nog steeds gewerkt met mortel op basis van cement. Verder verwijzen we graag naar onze eerdere blog over de gelijmde gevel, waarin de techniek uit de doeken wordt gedaan.

Ontstaan
Bakermat van het ‘verlijmen’ is de verwerking van binnenmuurstenen geweest. Gasbeton (nu cellenbeton) en later kalkzandsteen waren materialen die door hun maatvastheid en modulariteit goed te lijmen waren. Daarmee waren de lijmmortels geboren en werd er kwalitatief een grote sprong gemaakt: betere hechting en sneller werken.
Eigenlijk is de steenindustrie de vragende partij geweest om te kijken of ook gevelstenen te verlijmen zouden zijn. Door de enorme variëteit aan soorten en maten vooralsnog niet de makkelijkste opgave. Maar uiteindelijk is het toch gelukt. En met succes.

Vandaag de dag
Lijmmortels kenmerken zich door een complexe samenstelling die het mogelijk maakt gevelstenen met een zo dun mogelijke voeg te verwerken. Het achteraf voegen (of in één handeling doorstrijken) is hierbij overbodig. Daarnaast wordt er een kwalitatieve sprong voorwaarts gemaakt. Het toepassen van dunnere voegen betekent ook meer stenen per vierkante meter: je ziet minder voeg en de gevel krijgt de kleur van de steen. Deze kleurintensiteit en de verhoogde duurzaamheid zijn vaak bewuste redenen om voor gelijmde gevelsteen te kiezen. De sterkte van de verbinding maakt het zelfs mogelijk om prefab metselwerk te maken of in sommige gevallen lateien uit te sparen. Daarnaast zorgt een juiste uitvoering voor een zeer sterk verminderde kans op zogenaamde uitbloeiingen (witte uitslag) van het metselwerk.




Dunmortels zijn van een iets andere orde. Ook deze laten het toe om gevelstenen met dunnere voegen te verwerken maar bezitten niet alle onderscheidende eigenschappen die een lijmmortel wel in zich heeft. De verwerking lijkt meer op die van een ‘gewone’ metselmortel en bijvoorbeeld de hechtsterkte en waterwerendheid zijn wezenlijk anders dan bij lijmen. Het is een alternatief dat, zeker optisch, een vergelijkbaar resultaat zal geven. Maar kwalitatief mist het net een paar kenmerken ten opzichte van het gebruik van lijmmortel. Daar waar een wat dikkere voeg wenselijk is (bijvoorbeeld bij zeer onregelmatige stenen) en hechting en waterhuishouding iets minder van belang zijn is het echter een prima alternatief.

Gelijmde baksteen is, vooral in België, niet meer weg te denken uit het hedendaagse straatbeeld. Spreek gerust Omnicol aan als je plannen hebt in die richting en nog met vragen zit. Als pionier van het eerste uur hebben zij alle kennis in huis om perfect te adviseren welke -lijmmortel- voor jouw toepassing het meest geschikt is en zo ieder project tot een succes te maken.

© OMNICOL – augustus 2019

Geplaatst in Tegeltechniek

juni 11th, 2019 door Omnicol

Wie kent ze niet? Die onderbrekingen van grotere tegelvlakken door een voeg gevuld met kit of een ingewerkt profiel? Of hoek- en wand-vloeraansluitingen voorzien van een kitnaad. Waarom zitten die er nu? Is dit echt nodig?

Dat zijn goede vragen en het antwoord is in 99 van de 100 gevallen: ja, helaas is dit nodig. Constructie-technisch is er vaak een bittere noodzaak om deze ‘dilataties’ aan te brengen. Maar met een goede uitvoering kan dit heel netjes worden uitgevoerd en voorkomen worden dat het optisch als storend wordt ervaren. Laten we iets dieper ingaan op de techniek en de reden waarom, wellicht dat de acceptatie dan ook makkelijker wordt.

De vrije vertaling van dilatatievoeg is bewegingsvoeg. In Nederland is er een prachtig document gemaakt, de URL (afkorting van uitvoeringsrichtlijn) 35-101 die alle facetten van het plaatsen van tegels beschrijft. Eigenlijk zou dit voor iedere tegelzetter verplichte literatuur moeten zijn. En handig is dat er controlelijsten in zijn opgenomen die voor iedere vakman van toepassing komen.

In België, zijn er vanuit het WTCB duidelijke richtlijnen opgesteld die deze materie benoemen. Zie onder andere publicatie 2010/03.12.

Een afwerking met tegels is een hechtende opbouw en daarmee is het van belang rekening te houden met wat er allemaal in de ondergrond (daar waarop wordt gehecht) kan gebeuren. Als de ondergrond kan krimpen, uitzetten, bewegen, doorbuigen of iets dergelijks kun je begrijpen dat een stijf materiaal als een tegel moet kunnen ‘buigen’ want anders wordt het ‘barsten’. Dat is even heel kort door de bocht geredeneerd.

Allereerst zijn er richtlijnen voor de aan te houden voegbreedtes. Bij het bepalen daarvan dient rekening gehouden te worden met de te gebruiken tegelsoort en voegmortel.

 minimale voegbreedte*

 

Minimaal voegbreedte

Vloertegels

3 mm

Wandtegels

2 mm

* Genoemde minimale voegbreedten zijn richtwaarden, in afstemming met de lijmleverancier kan hiervan afgeweken worden.

Randvoegen dienen voldoende breed te zijn voor het aanbrengen van de betreffende voegvulling. Indien deze voegen gekit worden, geldt dat bij de voegen het aansluitend tegelwerk in geen geval koud mag aansluiten.

Dilataties
Al in de ontwerpfase dient rekening gehouden te worden met het voorzien van dilatatievoegen in zowel de onderliggende constructieonderdelen als in het tegelwerk zelf. Dilataties in de ondergrond dienen door architect, constructeur of de (hoofd)aannemer te zijn bepaald. De specificatie van dilatatievoegen moet de aanduiding van het type, materialen en constructie, afmetingen (breedte en diepte), positie bevatten. De tegelzetter dient dilataties die aanwezig zijn in de ondergrond door te zetten in het tegelwerk recht boven de aanwezige dilataties.

Algemene richtlijnen

  • Zwevende of niet-hechtende dekvloeren mogen geen L-vorm hebben of een breedte die plaatselijk wordt versmald zonder dat hiervoor dilataties zijn aangebracht.
  • Een zwevende of niet-hechtende cementgebonden dekvloer heeft geen groter veld dan 80 m² en de langste zijde bedraagt ten hoogste 10 m.
  • Een zwevende of niet-hechtende cementgebonden en/of calciumsulfaat gebonden gietdekvloer heeft een afmeting van ten hoogste 400 m² en, indien voorzien van vloerverwarming, zijn de diagonalen van het vloerveld maximaal 50 m.
  • Dilataties dienen te zijn doorgezet in eventuele vloerverwarmingsvelden. De vloer moet rondom voorzien worden van kantstrook/dilatatie band (ook langs kozijnen en leidingen).
  • De zwevende of niet-hechtende dekvloer dient ten minste 7 mm vrij te liggen van alle aangrenzende wanden of obstakels.

De uitvoering
De dilataties dienen te worden uitgevoerd met afdichtingsmateriaal dat vervorming kan opnemen en zal normaal gezien zijn gespecificeerd. Dit dient te worden aangebracht op de plaats zoals overeengekomen. Dilataties uit onderliggende constructie(lagen) dienen door de tegelzetter altijd te worden doorgevoerd tot de bovenkant van het tegelwerk.

  • Waar in de ondergrond twee verschillende materialen op elkaar aansluiten moet een dilatatie worden aangebracht tot in het bovenliggende tegelwerk. Deze dilatatievoeg dient tenminste 4 mm breed te zijn.
  • Alle in- en uitwendige hoeken, aansluitingen alsmede dilatatievoegen moeten worden vrijgehouden van tegels en voegmateriaal (4 – 5 mm wordt aanbevolen maar is afhankelijk van de breedte van de tegelvoeg).
  • Inwendige hoeken kunnen worden afgekit met een blijvend elastische voegkit, eventueel in combinatie met een primer.

Uitwendige hoeken kunnen op verschillende manieren worden afgewerkt.  In uitwendige hoeken mogen geen koude voegen (ongevulde voegen) voorkomen. Indien geen afspraken zijn gemaakt dient de voeg met kit gevuld te worden. Als alternatief voor kit kunnen voorgevormde profielen gebruikt worden. Maar best verifieer je dit vooraf even met de opdrachtgever om iedere discussie uit te sluiten.

Welke typen (dek)vloeren kunnen we onderscheiden?
Het type ondergrond is mede bepalend voor hoe en wat voor dilataties aangebracht worden, vandaar even een uitleg over de verschillende soorten die we in de bouw zoal tegen komen. Hierbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen hechtende, niet-hechtende en zwevende dekvloeren. Om een duurzame hechting met de ondergrond te bereiken, dient men de aard en de voorbereiding alsook de samenstelling en de uitvoering van de dekvloer weldoordacht te kiezen. 

1. Hechtende dekvloer

Hechtende dekvloeren kunnen enkel uitgevoerd worden op stabiele, voldoende cohesieve, draagvloeren die vrij zijn van actieve scheuren. Vóór de uitvoering van de dekvloer moet de ondergrond volledig stofvrij gemaakt worden en ontdaan van cementsluier (eventueel door stralen). Een voorbeeld van een hechtende vloer is bijvoorbeeld gestorte beton in dikkere of dunnere lagen die voorzien zijn van wapeningsnetten.

2. Niet-hechtende dekvloer

Wanneer er tussen de dekvloer en de draagvloer een scheidingslaag (bv een folie) voorzien wordt, hecht de dekvloer nergens aan de ondergrond. Bij niet-hechtende dekvloeren zijn omtrekvoegen, en eventueel ook uitzetvoegen, aanbevolen aangezien de dekvloer onder invloed van vocht en warmte bewegingen kan ondergaan. Om elk contact tussen de dekvloer en de vaste bouwdelen te vermijden, voorziet men omtrekvoegen en uitzetvoegen ter hoogte van deuropeningen en bij grote oppervlakken (groter dan 40 m² voor verwarmde vloeren en groter dan 50 m² voor niet-verwarmde vloeren) of grote lengten (langer dan 8 m). Men tracht bij de positionering van de uitzetvoegen zo veel mogelijk rechthoekige velden te vormen.

3. Zwevende dekvloer

Dit dekvloertype wordt toegepast wanneer er onder de dekvloer een thermische- en/of akoestische-isolatielaag voorzien werd. Doordat de dekvloer aangebracht wordt op een min of meer samendrukbare isolatielaag, kan hij bepaalde bewegingen ondergaan en dient hij voorzien te worden van verdeelvoegen.

Vóór de plaatsing van de zwevende dekvloer moet men erop toezien dat de isolatielaag vlak is en vrij van uitstekende randen die de bewegingen van de dekvloer op de scheidingsfolie boven de isolatie kunnen verhinderen.

Al met al best wel weer een flinke brok aan theoretische kennis die hieraan ten grondslag ligt. De bepaling hoe en waar zou je als uitvoerende partij het beste overlaten aan constructeurs. Maar geef wel als vakman aan dat jij weet dat ze moeten worden opgenomen in het ontwerp, mochten deze ‘dilataties’ nog niet zijn opgenomen. Hiermee geef je blijk van vakkennis en je voorkomt er schades en mogelijke conflicten mee! Iedereen blij dus.

Succes.

© OMNICOL  juni 2019

Geplaatst in Tegeltechniek

april 23rd, 2019 door Omnicol

Voordat je tegels op vloeren of tegen muren gaat plaatsen, moet de tegellijm gelijkmatig correct worden aangebracht. Dit klinkt makkelijk en iedereen denkt dit deel wel te beheersen. Toch zijn er hierover genoeg details te benoemen die een wezenlijke invloed hebben op het eindresultaat. Daarom een extra woordje van uitleg bij de ‘standaardzinnen’ die je hierover zoal tegenkomt in de literatuur en op de productverpakkingen

Uitgangsprincipes
Het allerbelangrijkste is het contactoppervlak, ofwel hoeveel procent van de lijm effectief is verbonden met de tegel EN de ondergrond. Hiervoor hebben we normen afgesproken waaraan een betegelde vloer of wand zou moeten voldoen. Daarbij wordt verschil gemaakt tussen binnen of buiten geplaatst tegelwerk.

Buiten kun je je voorstellen dat er een 100% vulgraad (ofwel contact) moet zijn tussen tegel en ondergrond. De reden laat zich raden. Naast het vervelende hol klinken van niet opgevulde ruimtes kunnen deze zich buiten vullen met vocht dat op zijn beurt kan bevriezen. En dat geeft schade hetgeen we niet willen. Deze 100% geldt zowel voor de wand als de vloer.

Bij binnenwerk volstaat 80% contact, alhoewel wij ook hier voor de vloer altijd aanraden om voor 100% te gaan. Bij kant-en-klare pasteuze lijmen die alleen binnen en op de wand kunnen worden gebruikt, volstaat 65%. Dit heeft een specifieke reden: deze lijm wordt pas hard als hij met lucht in contact komt. Later hierover meer. In de URL-35-101 staat een tabel met iets afwijkende waarden, dit komt omdat die 100% in de praktijk vaak moeilijk bereikbaar (en controleerbaar is).

 Tabel 5; Minimale contactoppervlak¹

 

Minimaal lijmcontactoppervlak

Vloertegelwerk

80%

Vloertegelwerk (dubbelzijdige verlijming en vloeibedlijmen)

95%

Wandtegelwerk

65%

¹ Van alle tegels in een tegelveld mag 5% een mindere contactoppervlak hebben, maar nooit een contactoppervlak van 15% minder dan het minimale lijmcontactoppervlak van de tegel. Bij deze tegels moet de hechtlaag ook gelijkmatig zijn verdeeld over het tegeloppervlak.

Een tegel kan aan de legzijde vlak of geprofileerd zijn. Deze mate van vlakheid bepaalt twee zaken: welke lijm gebruiken we het beste en met welk gereedschap breng ik de lijm aan. Hetzelfde gaat ook op voor de ondergrond: de mate van vlakheid (of tegengesteld: mate van oneffenheid) bepalen dit dus ook. Op de lijmkeuze gaan we nu niet in, we praten hier namelijk over het gereedschap!

Vele soorten en modellen lijmkammen
Er is een oerwoud aan lijmkammen beschikbaar, dus is een (goede) keuze niet altijd eenvoudig. Herkenbaar is waarschijnlijk de typering 6x6x6. Deze drie getallen staan voor: 1. Afstand tussen de tanden 2. Diepte van de tanden 3. Breedte van de tanden

Deze lijmkam wordt tijdens het uitsmeren van de lijm enigzins schuin gehouden. Het effectieve resultaat zal dus een lijmril zijn van zo’n 4 mm hoogte en 6 mm breed die 6 mm uit elkaar staat. Dit zijn kammen met vierkante vertandingen, maar er bestaan ook driehoekige, halfronde of schuine kammen. Zeer veel keuze dus.

 

De lijm moet altijd gelijkmatig verdeeld worden over het oppervlak en je moet voldoende lijm aanbrengen, zodat de tegels vlak liggen en voldoende contact met de lijm hebben. Het laat zich dus raden dat grote tegels een dikkere lijmlaag nodig hebben en kleinere tegels een dunnere laag. Dus onthoudt: grote tegels, grovere lijmkam, meer lijm opbrengen. Uitzondering op deze regel zijn de dunne, keramische platen met een dikte van ca. 3 tot 6 mm. Hiervoor gebruik je een lijmkam met een vertanding van 6x6x6 mm. Bij pasteuze lijmen worden juist lijmkammen geadviseerd waarbij de tanden wat verder uit elkaar staan, zodat er juist wél lucht tussen de rillen achterblijft. Omdat dit wandwerk is, kan dat prima en de lijm heeft de lucht nodig om goed te kunnen uitharden/drogen.

De verwerking  
Zorg er altijd voor dat de lijm in een rechte rillen wordt aangebracht. Onderzoek laat zien dat in bogen of cirkels aangebrachte lijm zeer nadelig zijn voor het contact. Er wordt met deze werkwijze lucht ingesloten en dus nooit een optimaal contact bereikt. Bij wanden adviseren wij bovendien de lijmrillen horizontaal (en ook recht) aan te brengen, omdat daarmee wordt vermeden dat eventueel vocht dat achter de tegels mocht komen volledig vrij naar beneden kan lopen.

“Plaats binnen de opgegeven open tijd na het opbrengen van de lijm de tegels of elementen met een licht schuivende beweging en druk ze stevig aan. Bij warm weer of intensieve ventilatie kan de open tijd korter zijn.” Een stuggere lijm laat zich moeilijk indrukken, dus breng nooit teveel lijm in één keer aan op de ondergrond. Pastalijm droogt door contact met lucht en poederlijm verhardt door de reactie van haar componenten. De schuivende beweging drukt de rillen plat en zorgt voor optimaal contact. Een tegel recht neerleggen, niet schuiven en alleen maar kloppen zorgt ervoor dat er lucht onder blijft zitten.

“De tegellijm moet in een zodanige laagdikte aangebracht worden, dat ook bij zwaar geprofileerde tegels voldoende contact ontstaat tussen tegel en de tegellijm.” Hiervoor zijn er meerdere oplossingen. Enerzijds kun je de ondergrond ‘voorspanen’ ofwel voorzien van een laag lijm die met de vlakke kant van de lijmspaan wordt uitgestreken. Anderzijds is er het dubbele verlijmen (floating buttering-methode). Dan wordt zowel de ondergrond als de achterzijde van de tegel ingesmeerd met lijm.

“Bij gebruik van een getande tegellijmspaan dient deze regelmatig op slijtage te worden gecontroleerd om te voorkomen dat de tegellijm in te dunne rillen wordt opgezet” Omdat de tanden van de lijmkam in direct contact komen met de vaak harde ondergrond kan een langdurig gebruik van dezelfde lijmkam leiden tot slijtage van de vertanding. Bij een 6x6x6 lijmkam breng je dan dus geen lijmril van 4 á 5 mm aan, maar één van hooguit 3 mm. Devies is dus om bij grotere werken tijdig een nieuwe lijmkam te gebruiken.

Bij groot formaat (en dus zware) tegels wordt het werken met truweel en dotten lijm nog al een gebruikt, omdat dit ze beter op hun plaats houdt. Zoals eerder benoemd, bereik je dan nooit de vereiste vullingsgraag en is de kans groot dat er hol klinkende ruimtes ontstaan. Naast dat dit hol klinken zeer vervelend is tijdens de levensduur van de vloer, leiden holle ruimtes vaak tot schades. De tegel kan daar breken als gevolg van een zwaardere belasting of bij buitenwerk verzadigen met water – wat weer tot vorstschade kan leiden.

Samenvattend
Een rode draad in veel van onze adviezen: bezint eer ge begint! Denk goed na, kijk naar de vlakheid van de tegel en ondergrond en naar het formaat. Kies een lijmkam in functie van een zo optimaal mogelijk contact tussen tegel en ondergrond. Met de juiste kam en aanbrengmethode kan het niet mis gaan. Dit staat los van een juiste keuze van soort lijm, hetgeen overigens minstens zo belangrijk is. Nog zo’n cliché, maar zeker ook hier weer van toepassing: een goede voorbereiding is het halve werk!

© OMNICOL  april 2019

Geplaatst in Tegeltechniek

maart 14th, 2019 door Omnicol

Het plaatsen van tegels over bestaande wand- of vloertegels is natuurlijk handig en scheelt werk en tijd. Bij de planning van het opnieuw betegelen van een ruimte moeten beslissingen worden genomen over de beste methode om dit te doen. Velen zijn van mening dat “tegels over tegels” de te volgen weg is, maar er zijn factoren waarmee rekening moet worden gehouden voordat deze techniek wordt toegepast. Om je beter te helpen beslissen, behandelen we wat voor- en nadelen alsook de aandachtspunten om de klus goed uit kunnen voeren.

De vraag: “Kan je over bestaande tegels heen tegelen?” kent meerdere antwoorden en invalshoeken. Technisch – natuurlijk kan het, maar in de praktijk is het misschien niet altijd de handigste oplossing. Het scheelt natuurlijk een hoop hak- en breekwerk en bovenal tijd. Geen afval, schoon werk en snel klaar, dat klinkt ons allemaal als muziek in de oren toch?

En tijd is geld, dat weten we allemaal.

Oeps, dat zijn veel vragen….
Wij ontvangen vaak de vraag: welke lijm kan ik het beste gebruiken? Dat is een voordehand liggende en terechte vraag. Echter komen er dan altijd best wel veel wedervragen. Wij sommen even op welke informatie nodig is om tot een goed advies te kunnen komen, en om deze ‘simpele’ vraag goed te kunnen beantwoorden:

Deze manier van betegelen hangt af van de staat van de bestaande tegels. Als deze versleten en beschadigd zijn door bijvoorbeeld vocht of grote oneffenheden vertonen, is het niet raadzaam om daar zomaar overheen te tegelen betegelen. Er zijn nog andere factoren, zoals gewicht en vochtopname, waardoor je je plan misschien moet heroverwegen.

Voordat je begint
Controleer eerst de huidige staat van de tegels. Dit is belangrijk, omdat ze de basis gaan vormen voor het nieuwe tegelwerk. Het tegelwerk moet goed hechten aan de ondergrond. Zijn de huidige tegels goed gelegd en zijn er geen holtes tussen de tegels en de basisvloer? Om te controleren op holle ruimtes kun je gewoon tikken en zoeken naar holle geluiden. Deze holtes worden meestal veroorzaakt door een gebrek aan lijm tussen tegels en ondervloer – en zijn dus ook nadelig voor de hechting. Omdat dit een nieuwe ondergrond wordt, is het handig wanneer deze wél goed bevestigd is.

Als de basis gipsplaat is (wand), denk dan aan het extra gewicht van de tweede laag tegels. Gipsplaat heeft een maximale gewichtsgrens van 25 kg per vierkante meter en het overschrijden van deze grens kan structurele schade veroorzaken.

Houd er rekening mee dat de vloer verhoogd wordt door het aanbrengen van de nieuwe tegels. Dit heeft invloed op deurkozijnen, keukenapparatuur en meubels, maar ook op aansluitingen en leidingwerk. Als je slechts een deel van de ruimte moet betegelen, is het vaak esthetischer om eerst de oude tegels te verwijderen omdat anders de overgang wel heel zichtbaar wordt.

Start als eerste met het vlekkeloos reinigen van bestaande keramische tegels. Deze stap is noodzakelijk en wordt vaak over het hoofd gezien. Vet en/of stof maakt het moeilijker voor de tegellijm om te hechten. Gebruik hiervoor de juiste professionele reinigingsmiddelen. Soms kan het zelfs noodzakelijk zijn om de vloer eerst (stofvrij) te stralen.

Vlakheid?
Als de bestaande vloer ongelijkmatig is, zal de nieuwe tegelvloer dat ook zijn. Tref je grote beschadigingen, gaten of andere oneffenheden aan in de ondergrond? Zorg er dan voor dat je deze eerst egaliseert voordat je verder gaat. Normaal gezien mogen we ervan uitgaan dat een tegelvloer of betegelde wand al wel mooi vlak en strak is. Maar let op: als er scheuren in de ondergrond zitten, is het handig om te weten wat daarvan de oorzaak is. Probeer dit te achterhalen en de oorzaak daarvan te elimineren. Het zou zonde zijn als deze straks opnieuw zichtbaar zouden worden in de nieuwe laag tegels, toch?

Stap 3 is de voorbehandeling met voorstrijkmiddel. Altijd te doen voor het beste resultaat. Er zijn speciale voorstrijken die voorzien zijn van grovere korrels. Deze zorgen ervoor dat het vaak gladde tegelwerk niet alleen stroever wordt, maar ook dat het hechtingsoppervlak groter wordt. Bijkomend voordeel is dat het aanbrengen van voorstrijk een controlemiddel is om te zien of je goed gereinigd hebt. Op een nog vettige ondergrond zal ook de voorstrijk niet hechten en ongelijkmatig drogen.

Het lijmen van tegels 
Niet elk type lijm is geschikt voor het betegelen over bestaande tegels. Omdat een tegel is gemaakt om vocht te verdragen en zo min mogelijk water op te nemen, zullen de eenvoudigere lijmen niet werken. Bestaand tegelwerk wordt gezien als een ‘gesloten’ ondergrond die dus weinig tot geen vocht kan opnemen. Dit in combinatie met de steeds harder wordende tegels die ook vochtongevoelig zijn, maakt dat er kritisch gekeken moet worden naar de lijmkeuze. De betere en gemodificeerde lijmen (poeder of pasta – pasta alleen met wandtegels met een zuigende scherf op een wand) kunnen deze klus perfect klaren. Gebruik de juiste vertanding van de lijmkam en voorkom dat de ‘open tijd’ van de lijm wordt overschreden. Met een vloeiende schuivende beweging de tegels in de lijm aanbrengen en goed aandrukken. Dit wijkt allemaal niet af van het goede vakmanschap en het normaal verlijmen van tegels. Doordat de droging van de lijmlaag wat langer zal duren moet je ook iets langer wachten met het invoegen.

Tegel-over-tegel is makkelijk? Dat kunnen we met een volmondig JA beantwoorden. Het is vaak sneller en praktischer en scheelt een hoop breekwerk en afval. Met bovenstaande punten van aandacht in het achterhoofd kan het bijna niet meer fout gaan. Succes!

© OMNICOL  maart 2019

Geplaatst in Tegeltechniek

februari 7th, 2019 door Omnicol

Klopt helemaal, het lijmen van tegels is op zich helemaal niet zo moeilijk. Zeker als we het vergelijken met de methodes die vroeger gehanteerd werden, zoals het zetten en leggen in de specie. Dat is een vakmanschap dat door nog maar weinigen beheerst wordt. Maar ook lijmen kent zo zijn specifieke aandachtspunten.

Oeps, dat zijn veel vragen….
Wij ontvangen vaak de vraag: welke lijm kan ik het beste gebruiken? Dat is een voordehand liggende en terechte vraag. Echter komen er dan altijd best wel veel wedervragen. Wij sommen even op welke informatie nodig is om tot een goed advies te kunnen komen, en om deze ‘simpele’ vraag goed te kunnen beantwoorden:

• Wat voor tegel is het?

• Keramisch, natuursteen
• Gladde of geprofileerde rugzijde

• Afmeting tegel

• Klein bv mozaïek
• Grootformaat bv. 80x80cm of nog groter
• Gewicht
• Gerectificeerd of niet

• Welke ondergrond betreft het

• Materiaal van de ondergrond
• Regelmatigheid/vlakheid

• Is het een vloer of een wand?

• Welk legpatroon had u in geachte?

• Standaard, diagonaal, romaans verband…..

• Welke ruimte betreft het?

• Woonkamer
• Badkamer
• Zwembad
• Garage….. etc.
• Of buiten?

• Speelt waterwerendheid of zelfs waterdichtheid een rol
• Hoeveel hoogte is er beschikbaar voor de afwerking met tegels
• Snelle ingebruikname of tijd genoeg?
• Aan wat voor voeg is gedacht?

• Smal, breed, minimaal

Het verschil tussen pasta en poeder uitgelegd.

In dit artikel behandelen we dit aspect alvast. Wederom een veel gehoorde opmerking: “En die pastalijm dan, dat is kant en klaar spul in een emmer. Wat is daar nu ingewikkeld aan?”
Het antwoord hierop willen wij graag toelichten.

Een gefundeerde keuze tussen de beide lijmsoorten (poeder of pasta) is niet altijd te maken. De factor gebruiksgemak weegt soms zwaarder dan prijs, de keuze voor snel werken wordt vaak onmogelijk gemaakt doordat de ondergrond specifieke lijmtoepassingen vereist.
Pastalijmen zijn direct klaar voor het gebruik. Bij deze lijm heeft u vrijwel geen restafval en kunt u na beëindiging gewoon de deksel terug op de emmer doen, zodat de overgebleven lijm kan worden bewaard.

Ze zijn echter uitsluitend geschikt voor het gebruik op de wand EN vereisen een vlakke ondergrond. Daardoor is het rendement hoog. Praktisch alle ondergronden (behalve metaal) zijn geschikt. Pastalijm mag op een gips houdende ondergrond worden toegepast – een poederlijm mag dat niet zondermeer. Poederlijmen zijn er voor wanden en vloeren. Door de grotere toepasbare laagdikte kunnen de ondergronden minder vlak en zelfs ongelijk zijn. Een poedertegellijm mag ook nooit direct op gipsachtige ondergronden worden toegepast.

Pastalijm is lucht verhardend en heeft daarom een relatief lange droogtijd. Vandaar dat men in dunne lagen moet werken met een aparte lijmkam. Bij de poederlijm vindt naast luchtdroging ook hydraulische afbinding plaats, waardoor afhankelijk van het type lijm, korte tot zeer korte droogtijden mogelijk zijn.
Pastalijmen geven al snel een tijdsbesparing door het niet aanmaken, minder opbrengen, minder reiniging, uitstekende standvermogen en het ontbreken van afval. Deze voordelen dienen in de prijsoverwegingen (pasta is vaak duurder in aanschaf dan poeder) te worden meegenomen. Ook handig te weten is dat de pasta’s ééncomponentige producten zijn. Discussies over foutieve aanmaak of mengverhoudingen worden daarmee vermeden.

Best eenvoudig toch? Het is maar dat je het weet!

© OMNICOL februari 2019

Geplaatst in Tegeltechniek

november 5th, 2018 door Omnicol

 

Inloopdouches hebben enorm aan populariteit gewonnen en worden nu meer toegepast dan de voormalige geëmailleerde of kunststof douchebak. Want het is natuurlijk mooi als de tegelvloer doorloopt tot in de douche. Ook de opkomst van mooie douchegoten in velerlei vormen zorgen ervoor dat we deze soort douches steeds vaker tegenkomen in de moderne badkamer.

Wat verstaat men onder een inloopdouche?
De term dekt alle douches zonder drempel of met een drempel van zeer beperkte hoogte. De ondergrond waar de tegels op geplaatst worden, bestaat doorgaans uit een cementdekvloer, betegelbare bouwplaten of een geprefabriceerde douchebak op tegelhoogte geplaatst.

We gaan hier kort en bondig wat dieper in op de manier waarop de waterdichting ervan tot stand gebracht moet worden. Want op een lekkage zit niemand te wachten en met een beetje aandacht kan dit zondermeer voorkomen worden.

Waterdichting = aandacht voor de details!
Voor betegelde inloopdouches mag je niet rekenen op de waterdichtheid van de tegels en het voegwerk. Om iedere insijpeling van water te kunnen keren, gaan we de hele constructie vanaf de onderste laag we zorgvuldig opbouwen. De ondergrond moet dus als eerste beschermd worden tegen vochtindringing, maar ook de verticale wanden en de locatie van de aansluitingen. Zelfs bij gebruik van plaatsings- en voegproducten met een hoge waterbestendigheid of beweerde waterdichtheid, kan het risico op een vochtinfiltratie via eventuele scheurtjes tussen de tegels en het voegmateriaal nooit volledig uitgesloten worden.

De manier waarop de douchewanden, de douchevloer en hun onderlinge aansluitingen waterdicht gemaakt moeten worden, is afhankelijk van de gekozen opbouw van de douche.

Er zijn drie te onderscheiden types:

1. Inloopdouches met betegelbare bouwplaten
De bouwplaten, die als ondergrond dienen voor de tegels, moeten verwerkt worden volgens de richtlijnen van de fabrikant. Daar waar de platen zelf normaal gesproken over voldoende waterbestendigheid beschikken, is dit natuurlijk veel minder het geval voor de aansluitingen en de voegen tussen de platen. Voor de onderlinge aansluiting van de platen wordt er in de regel gebruikgemaakt van meegeleverde lijm of kit. Om de voegen tussen de platen dan weer waterdicht af te werken, wordt er teruggegrepen naar afdichtingsbanden en coatings. Gebruik voor de afdichting de juiste producten. Dit geldt zowel voor de aansluitingen tussen de bouwplaten en de badkamervloer, als voor de aansluiting bij de gekozen afvoer en de aansluitingen tussen de bouwplaten en de wanden.

2. Inloopdouches met een geprefabriceerde douchebak
Voor het waterdicht maken van inloopdouches met een geprefabriceerde douchebak gelden dezelfde aanbevelingen als voor de afdichting rondom badkuipen. Men dient erop toe te zien dat de waterdichting van de wanden rondom de douchebak goed op de bak aansluiten. Hiermee voorkom je dat het afstromende water tussen de douchebak en de wand kan lopen. De voeg tussen de douchebak en de wand kan op verschillende manieren afgedicht worden: met een profiel of met een rugvulling die verder afgewerkt wordt met een soepele voegkit. Indien de douchebak fabrieksmatig voorzien werd van een voorverlijmde afdichtingsdoek (een wachtslab), dien je deze te verbinden met de waterdichting van de wand.

3. Inloopdouches met een betegelde dekvloer
Om de ondergrond bij dit type inloopdouche tegen vochtinfiltraties te beschermen, zijn er verschillende producten op de markt. Omnicol heeft natuurlijk WD omnimat en toebehoren voor onder tegelwerk en de gekende Coat omnibind in haar programma, maar ook 2C R omnibind kan hier perfect worden toegepast. Indien je werkt met een vloeibaar aangebrachte of pastavormige waterafdichting (COAT omnibind), dien je de kritieke plaatsen (bijvoorbeeld ter hoogte van de hoeken en rondom de kranen en afvoeren) na het drogen van de primer te voorzien van vlies of band. Ook bestaan er voorgevormde hoeken en manchetten. Pas daarna breng je het waterdichtingssysteem over het hele oppervlak aan.

Ook wanneer het waterdichtingssysteem van de inloopdouche uit membranen bestaat, is de aansluiting met de aanliggende bouwdelen vaak een kritiek punt. Deze breng je aan met de coating en smeer je naderhand nog eens goed in. De randen van het membraan worden tot ongeveer 10 cm boven de afgewerkte betegeling opgetrokken, waarmee je als het ware een kuip vormt.

Ook de aansluiting tussen de dekvloer en de afvoer verdient bijzondere aandacht. De aansluiting rondom de afvoergoot wordt waterdicht gemaakt met behulp van een aangebracht membraan en naderhand nogmaals voorzien van een aparte epoxy-lijm.

Bijkomende aandachtspunten bij de afwerking
Om de correcte plaatsing van de douche­afvoer te kunnen garanderen, dient er een minimale dekvloerhoogte aanwezig zijn. De dekvloer moet immers niet alleen het waterslot, dat bij voorkeur minstens 5 cm hoog is, kunnen herbergen, maar dient tevens voor het inwerken van de afvoerleidingen. Deze worden met een helling van 1% geplaatst om ook grote hoeveelheden water, van bijvoorbeeld de regendouche, goed aan te kunnen.
De betegeling moet een minimale helling van 1,5% in de richting van de doucheafvoer hebben om voor een goede afvoer van water te kunnen zorgen.

We hebben het al eerder aangegeven: waterdichting begint bij de onderste laag en wordt zekerder naarmate het vaker herhaald wordt. Vandaar dat bij de opbouw in lagen, iedere laag op één of andere wijze wordt gewapend tegen het vocht. De veelheid aan barrières die zo worden ingebouwd zouden het tij moeten kunnen keren, zelfs als één der lagen zijn functie zou verliezen.
Vraag advies bij je Omnicol-adviseur, zij staan je graag bij met het maken van de juiste keuzes!

Bronvermelding: – WTCB-Dossiers 2017/2.9 – T. Vangheel & D. Nicaise

© OMNICOL november 2018

 

Geplaatst in Tegeltechniek

juni 13th, 2018 door Omnicol

Tegenwoordig is ‘de tegel’ een keuze en wat ons betreft nog altijd de meest voor de hand liggende. Het hoe en waarom willen we graag toelichten. Het valt of staat met het gebruik van de ruimte. Als duurzaamheid hoog in het vaandel staat dan is de tegel als zodanig nog altijd een zeer goed en terecht veelvuldig ingezet materiaal.

Tegel = keramiek?
Niet alle tegels zijn keramiek, de meeste wel. Bij glasmozaïek, de naam zegt het al, is glas het hoofdbestanddeel. En zo zijn meer variëteiten te bedenken. Betontegels, composiet, natuursteen en ga zo maar door. Het overgrote deel van de tegels zijn echter keramisch. Vandaar dat we daar even dieper op in gaan.
Keramische tegels bestaan uit dunne lagen keramisch materiaal. Dit is een mengsel van zand, klei en andere natuurlijke substanties. Ze zijn in verschillende vormen, diktes en afmetingen te verkrijgen. Keramische tegels zijn hard, sterk, hygiënisch en vuurbestendig.

Soorten keramische tegels
Afhankelijk van de samenstelling en het bakproces kunnen tegels gemaakt worden met verschillende uitstralingen en sterktes. Ga bij het kiezen dus niet alleen af op de uitstraling maar ook op het onderhoud en het gebruiksgemak. De meest voorkomende tegelsoorten zijn:

SPLIJTTEGEL
Splijttegels zijn verglaasd of onverglaasd leverbaar. Ze worden gevormd door extrusie. De klei wordt geperst door een spuitmond die de vorm heeft van twee tegels. Na droging worden deze twee tegels machinaal gespleten. Deze techniek levert kwalitatief zeer hoogstaande producten op die meestal hun toepassing vinden in industriële gebouwen of in zwembaden. Tegenwoordig wordt deze techniek om tegels te maken minder gebruikt.

DHG TEGELS
Ofwel DubbelHard Gebakken tegels. Dit zijn geperste, onverglaasde tegels die bij zeer hoge temperaturen (tot 1.250° C) worden gebakken. De term dankt zijn naam aan het feit dat men tegels vroeger op ongeveer 600 graden bakte. De dubbel zo hoge temperaturen leveren een betere verdichting en bijgevolg een minder poreuze structuur.

PORCELLANATO TEGELS
Dit zijn zeer compacte, onverglaasde tegels die onder zeer hoge druk worden geperst. In dit proces maakt men gebruik van porseleinaarde. De vochtopname van deze tegel is uiterst gering (waardes onder de 0,04%). Porcellanato tegels hebben een hoge krasweerstand en zijn uitermate geschikt voor de badkamer.

TERRACOTTA TEGELS
Terracottategels zijn bijzonder poreuze en bijgevolg niet waterdichte tegels die slechts in een beperkt kleurengamma (bruintinten) te verkrijgen zijn. Het basismateriaal van de tegel (de gebakken klei) is min of meer ook het eindproduct dat men bekomt. De tegels hebben een natuurlijke uitstraling en zijn vaak terug te vinden in zuidelijke landen zoals Frankrijk, Italië en Spanje.

VOL KERAMISCHE TEGELS
Vol keramische tegels worden ook wel grestegels genoemd. Het bakken gebeurt op een veel hogere temperaturen dan bij terracottategels. Er worden mineralen toegevoegd aan de mengeling van fijngemalen klei. De tegels zijn daardoor zeer duurzaam en vorstbestendig. Ze kunnen zowel binnen als buiten worden gebruikt.

FAIENCE
Verglaasd aardewerk, beter gekend als Faience, is een vorm van terracottategels met een waterdichte laag erop (email). Ze worden het meest gebruikt als vloertegel en muurtegels in toiletten, keukens en badkamers. Ze zijn te verkrijgen in een groot kleurengamma, maar zijn wel gevoeliger voor krassen, waardoor het meestal enkel op de wand wordt ingezet.

MONOCUISSONTEGELS
Monocuissontegels zien eruit als rustieke cementtegels maar zijn minder dik, minder poreus en een stuk gemakkelijker te onderhouden. Door de lage slijtweerstand zijn ze niet geschikt voor bijvoorbeeld plaatsing in keukens. In ruimtes die minder vaak belopen worden is deze tegelsoort daarentegen een prima keuze.

Waarom tegels in de badkamer?
Verder in deze bijdrage zullen nog meer redenen gegeven worden die het gebruik van tegels als afwerking in ‘natte ruimten’ als beste keuze verantwoorden. Juist bij renovatie laat tegelwerk het toe om met een grote flexibiliteit op een veelvoud aan ondergronden te worden toegepast. Breekwerk kan vaak vermeden worden, omdat men over het bestaande tegelwerk heen kan werken. En met de huidige beschikbare producten om de tegels te bevestigen is tijd een relatief begrip. Realiseer je dat zeker in de bouw ‘te’ geen garantie voor succes is. Dus ‘te snel’ is iets wat argwaan zou moeten opwekken. 

Oneindige keuze in vormen, kleuren en afmetingen. Combineren, contrasteren, alles kan en er is dus eigenlijk geen limiet op creativiteit. Dat ervaart de eindgebruiker als prettig. 
En jij als vakman weet dat je kunt terugvallen op een beproefde methode die al jaren wordt gebruikt, met ruggensteun van vooraanstaande producten. Het jarenlang probleemloos kunnen genieten van bad, douche, sauna etc. is een garantie wanneer voor de duurzame afwerking met tegelwerk wordt gekozen.

Gebruiksgemak
Naast de eerder beschreven samenstelling zijn er ook nog andere factoren die het gebruiksgemak van tegels bepalen. Toegegeven, door de veelvoud aan keuzes, is het maken van de juiste keuze ook wel een beetje complex. Dus als je straks een keuze moet maken, let dan goed op onderstaande punten:

Toplaag
Verglaasde, keramische tegels hebben een toplaag van gekleurd glazuur. Deze vorm wordt vaak gebruikt bij designvloeren, ook omdat deze tegels in verschillende patronen te verkrijgen zijn. Op technisch gebied bieden deze tegels een grote hard- en dichtheid. Tegels zonder gekleurd glazuur zien er vaak net even anders uit dan glanzende tegels.

Daarnaast wordt tegenwoordig meer en meer digitaal geprint. Daarmee kunnen bijvoorbeeld structuren van natuursteen opgenomen worden in de toplaag en is er een repetitie van 1 op 1000. Dat wil zeggen dat de kans dat je twee exact dezelfde tegels tegenkomt heel erg klein is.
Wat ook steeds meer voorkomt zijn hout-impressies en tegels in stroken die sprekend lijken op een houten vloer. Daarmee combineer je het uiterlijk van hout met de voordelen van keramiek. Denk bijvoorbeeld maar eens aan het rendement bij vloerverwarming.

Poreusheid
Hoe hoger de vochtopname, hoe poreuzer de tegel. Sommige tegels zijn vlekbestendig of temperatuurgevoelig, andere weer niet. Op basis hiervan kunnen we verschillende soorten onderscheiden. Let hier wel op als je ze in een specifieke ruimte wilt gaan gebruiken.

Vorm en afmetingen
Ook dit kan zeer uiteenlopend zijn. Tegels zijn meestal vierkant of rechthoekig, maar steeds vaker zien we complexere vormen op de markt verschijnen. De afmetingen gaan van 1 x 1 cm (mozaïek) (of zelfs kleiner) tot zo’n 120 x 120 cm of groter. Groot formaat kent bijna geen grenzen meer. Zo zijn er al keramische producten van 3 meter lang! De oppervlakte kan vlak, gewelfd of gepolijst zijn. De randafwerking kan dan weer geslepen (gerectificeerd) zijn, waardoor met een minimale voegdikte de tegels kunnen verwerkt.

Onderhoud
Qua dagelijks onderhoud moet je bij keramiek tegels zeep- of oliehoudende producten vermijden. Deze vormen een laag op de tegels waardoor iedere voet- of handafdruk zichtbaar wordt. Ook stof, haar, kruimels, zeepresten etc. blijven dan eerder hechten aan het oppervlak. Een zacht reinigingsmiddel of gewoon warm water is daarom aan te raden.

Antistatisch
Anders dan bij veel andere vloeren wordt door wrijving of erop te lopen geen statische elektriciteit veroorzaakt. Behalve hygiënische voordelen is de antistatische eigenschap een reden waarom er speciale, elektrisch geleidende tegels in bijvoorbeeld operatiezalen worden gebruikt.

Vriendelijk voor de gezondheid
Het oppervlak van keramische tegels, zowel de geglazuurde als de ongeglazuurde, is zeer dicht. Microben, mijten en andere micro-organismen, verantwoordelijk voor veel allergieën, hebben hier bij normaal onderhoud nauwelijks overlevingskansen. Om deze reden zijn tegels in de woning ook vanuit medisch oogpunt aan te bevelen.

Duurzaam en milieuvriendelijk, ofwel: een groen materiaal
Niet alleen om bovenstaande redenen zijn tegels goed voor het milieu. Ze kunnen tevens milieuvriendelijk als bouwafval worden verwijderd (inclusief lijmresten). De natuurlijke onderdelen van tegels zijn onbeperkt aanwezig in de natuur.
Hun duurzaamheid draagt daar ook zijn steentje aan bij. Tegels zijn bij een adequate verzorging en vakkundige betegeling ook jaren later nog even mooi als op de dag dat ze geplaatst werden.

Kleur- en lichtecht
Wie zich realiseert dat kleuren in belangrijke mate bijdragen aan de harmonie in een ruimte, weet dat dit geen onbelangrijke factor is bij de keuze voor een keramische vloerbedekking. Over smaak valt niet te twisten maar de keuzemogelijkheden zijn quasi oneindig.

Samenvattend is het al met al eigenlijk een lofzang geworden om vooral te kiezen voor tegels. Zoals aangehaald valt over smaak niet te twisten en zal dat esthetische aspect altijd zwaar wegen in je keuze. Maar technisch en vanuit kwaliteits-oogpunt is een keramische eindafwerking van vloeren en/of wanden de beste keuze. Zeker als duurzaamheid en gebruiksgemak belangrijke criteria voor je zijn.

© OMNICOL juni 2018

 

Geplaatst in Tegeltechniek

april 17th, 2018 door Omnicol

Tegels zijn verkrijgbaar in vele soorten, maten, kleuren, dessins en afwerkingen en zijn een praktische oplossing voor de bekleding van wanden en vloeren van eigenlijk elke ruimte in huis. Er zijn tegels voor vloeren en voor gebruik op de wand. Nu is het zo dat vloertegels net zo goed op de wand kunnen worden ingezet als wandtegels. Dat biedt meer mogelijkheden om tot een homogene uitstraling te komen van de betegelde ruimte.

Vloertegels
Een vloertegel heeft normaal gesproken meer te verduren dan een wandtegel. Het gebruik van de vloer is immers zwaarder belast en de eigenschappen van de tegel zijn hierop afgestemd. Volkeramisch of dubbel gebakken zijn termen die men dan tegen komt. Dit in tegenstelling tot een wandtegel die eerder esthetisch en praktisch hoeft te zijn. Vloertegels zijn dus in de regel sterker en slijtvaster dan wandtegels. Daarom kan een wandtegel niet zondermeer op de vloer worden gebruikt, maar kan een vloertegel wél op de wand worden toegepast.

Laat vloer en wand één met elkaar worden
Als vloertegels ook op de wand gezet kunnen worden, zijn er vele toepassingen te bedenken. Door op de vloer en de wand dezelfde tegels te gebruiken, laat je vloer en wand met elkaar versmelten. Door te kiezen voor één of twee wanden met dezelfde tegel als de vloer, kan de diepte of breedte van de ruimte worden benadrukt. Het is ook mogelijk om een eenheid in de ruimte te creëren door voor dezelfde tegels te kiezen, maar in een andere tint of afwijkend formaat. Met gerectificeerde tegels is dan ook nog eens een dunne voeg mogelijk, zodat het een strak geheel kan worden.
Dit is echter allemaal esthetisch en dus afhankelijk van smaak. En je weet: over smaak valt niet te twisten, dus doen wij daarover geen uitspraken. Wij beperken ons daarom tot de technische kant.

Gebruik de juiste lijm
Vloertegels zijn over het algemeen groter, dikker en, zoals gezegd, anders van samenstelling dan wandtegels. Ook zijn ze zwaarder. Dat is een belangrijk gegeven voor zowel de ondergrond als de te gebruiken lijm. Grote, zware vloertegels tegen een lichte wandconstructie plaatsen is vragen om moeilijkheden. Het is van belang om de juiste lijm te kiezen die de zwaardere tegels blijvend goed tegen de muur verankert en die ook de plaatsing (lees verwerking) vlot laat verlopen.

Techniek
Zwaardere tegels met een dichtere structuur stellen eisen aan het standvermogen en initiële kleefkracht van de lijm (niet zakken tijdens het lijmen). Door geringe vochtopname van de tegel kan het vocht uit de lijm langzamer verdampen, waardoor ook de afbinding (droging) aandacht behoeft. Gelukkig is de lijmtechniek tegenwoordig zo ver dat met deze omstandigheden perfect rekening kan worden gehouden. Er zijn dus lijmen verkrijgbaar die deze kenmerken in zich verenigen. Een pastalijm kan prima ingezet worden. Echter, in combinatie met het geringe zuigend vermogen van de vloertegel zal de droging hierbij langzamer verlopen. Vaak zien we dan ook dat poederlijmen hiervoor worden ingezet, zeker als er in dikkere lagen gewerkt moet worden om oneffenheden op te vangen. De tegellijm moet namelijk in een zodanige laagdikte worden aangebracht, dat ook bij zwaar geprofileerde tegels of een onregelmatige ondergrond voldoende contact ontstaat tussen tegel en tegellijm. Het contactoppervlak (vulgraad) moet een minimaal percentage van het totale tegeloppervlak bedragen. Bij poedertegellijmen geldt een percentage van 80% voor wanden en vloeren als deze binnen worden gebruikt. Indien deze percentages niet bereikt kunnen worden, dan is de “floating buttering”-methode aan te raden. Dit is het dubbel verlijmen, waarbij zowel de ondergrond als de achterzijde van de tegel met lijm wordt ingesmeerd.

Succes met de klus, maak er iets moois van.

© OMNICOL april 2018

 

Geplaatst in Tegeltechniek