Bij het schrijven van dit artikel is het buiten wit, niet van de sneeuw maar als overblijfsel van de nachtvorst. Wat doen we nu? Werken we door of wachten we op warmere omstandigheden?
Iets meer theorie
Het weer op een bepaalde plek is een dynamisch gebeuren: geen moment op de dag is het precies hetzelfde. Tijdens het bouwen heeft het weer steeds een andere invloed op onze activiteiten. Soms hebben we er last van en soms juist plezier. Het ligt er maar aan waar we mee bezig zijn en of we binnen of buiten aan het werk zijn.
Het weer als totaalverschijnsel kunnen we uiteen rafelen in een aantal weerscomponenten. Deze kunnen zowel afzonderlijk als in combinatie met elkaar sterk van invloed zijn op ons handelen. De belangrijkste weerscomponenten in onze regio zijn:
• neerslag (regen, sneeuw, hagel)
• temperatuur
• luchtvochtigheid
• wind
Wij hebben een zeeklimaat, dat wil zeggen dat er over het algemeen veel wind staat en dat het gemiddeld relatief veel regent. De zomertemperaturen zijn meestal niet extreem hoog en de wintertemperaturen niet extreem laag. Het begrip “kwakkelweer” is dan ook vaak van toepassing op onze situatie. Met name in de winterperioden is dat voor bouwactiviteiten vaak hinderlijk. Het is lastig om te voorspellen of het gaat vriezen (nét wel of nét niet) en hoe lang dat gaat duren. Het is nauwelijks mogelijk om de planning daarop goed af te stemmen. “Het kan vriezen of het kan dooien” is dan ook vaak van toepassing op ons weer.
Vorstverlet is iets wat van hogerhand wordt aangegeven middels officiële vorstverletperioden. Daarbij valt het op dat zo’n periode niet meteen intreedt als het een paar nachten vriest. En daarnaast is er vaak ook nog sprake van vorstverlet als het feitelijk al dagen níet meer vriest.
De effecten van het weer op de productie op de bouwplaats zijn zeer divers en kunnen behoorlijk ingrijpend zijn. Belangrijkste factor daarbij is de vraag in welke mate men bij het project bezig is met zogenaamde weerkritische activiteiten: bouwactiviteiten die gehinderd kunnen worden door de weersomstandigheden of die dan gewoon stil komen liggen.
De invloed van het weer vinden we terug bij alle productiemiddelen. Bij slecht weer kunnen zowel mensen als ook het gebruik van materieel ernstig gehinderd worden. Materialen moeten dus bestand zijn tegen ongunstige weersomstandigheden.
Weerkritische activiteiten kunnen worden onderverdeeld in vier categorieën:
- de mens als weerkritische factor
- bouwmaterialen en bouwstoffen in transport en opslag
- bouwactiviteiten
- bouwmaterieel op de bouwplaats
Voor elk van deze vier categorieën ligt de grenswaarde in principe anders, het weer heeft namelijk niet altijd dezelfde invloed. De mate waarin een activiteit weerkritisch is, is van veel factoren afhankelijk. Projectomstandigheden, weersomstandigheden, de conditie van mens en/of materieel, enzovoort spelen daarbij een rol.
Als de grenswaarde wordt overschreden, treedt in veel gevallen “weersverlet” op. Het productieproces wordt dan gehinderd of het stopt helemaal.
Het zal duidelijk zijn dat het aangeven van kritische grenzen in slechts een beperkt aantal gevallen objectief kan gebeuren. Meningen van mensen spelen een rol, de situatie waarin gewerkt moet worden is sterk afhankelijk van de plaats, de organisatiegraad verschilt van project tot project en bij elk bouwproject liggen de omstandigheden weer anders.
Bij nadere beschouwing moeten we van bovengenoemde weerkritische activiteiten constateren dat de bouwactiviteiten de grootste rol spelen. Mens, transport en opslag van materiaal en materieel blijken in veel gevallen niet de beperkende factoren te zijn als het gaat om weersverlet.
En dan nu de praktijk
Wij hanteren altijd een paar simpel te beantwoorden vragen om te bepalen of werken met lijmmortels nog verantwoord is:
• is de ondergrond niet bevroren
• werk ik binnen of buiten
• zijn de te verlijmen materialen vorstvrij
• de mogelijkheid om materiaal vorstvrij te vervoeren en op te slaan
• wel of geen hulpmiddelen inzetten
Haast vanzelfsprekend is op een bevroren ondergrond de aanhechting niet te controleren en garanderen. Dat er geen hechting plaats zal vinden, staat zo goed als vast. Het forceren van deze situatie met heaters of eventueel aanwezige vloerverwarming is niet aan te bevelen. Neem liever voorzorgsmaatregelen om te VOORKOMEN dat de ondergrond kan bevriezen.
Besteed meer aandacht aan de opslag van je materiaal. Vooral de pasteuze tegelijmen en voorstrijkmiddelen zijn gevoelig voor vorst. En vergeet niet dat het ’s nachts ook in je busje kan vriezen! Sla deze materialen in de winter daarom vorstvrij op en let op met het vervoer zodat het niet alsnog bevriest. Zorg op de bouw zelf voor een afgedekte (mogelijk verwarmde) ruimte waar het niet beneden de 0 graden kan komen.
Ondanks dat de afbinding (snelheid van uitharden) van lijmmortels goed te sturen en beïnvloeden is vanuit de samenstelling, zijn zogenaamde winterlijmen en snel verhardende producten niet altijd de oplossing als niet aan alle voorwaarden kan worden voldaan. Zorg er dan ook voor dat alles klopt. Mocht één van de schakels ontbreken, begin dan niet aan de klus. Ons advies is dat je beter even kunt wachten op beter weer om problemen achteraf te voorkomen.
Onze winters worden milder, maar we zien ook extremen. Al met al zijn de dagen dat we niet kunnen werken als gevolg van winterweer in onze regio beperkt. Laten we met z’n allen uitkijken naar het voorjaar!
© OMNICOL