Categorieën
Recente reacties
- Omnicol op De zin en onzin van voorstrijken
- WYTSKE MAGRE op De zin en onzin van voorstrijken
- Omnicol op Tegellijm en tijd!
- Frits op Tegellijm en tijd!
- Omnicol op Gebruik de juiste lijmkam
HERKOMST
Al duizenden jaren lang maakt de mens voorwerpen uit klei. Wanneer men klei bakt bij een temperatuur tussen de 800 °C en 1000 °C ontstaat het materiaal ‘aardewerk’. Aardewerk is echter niet geschikt voor vloeistoffen. Gelukkig werd eeuwen geleden ook de belangrijke ontdekking van glazuur gedaan. Nadat aardewerk met glazuur bedekt wordt, wordt het voor de tweede maal verhit. Het glazuur smelt bij deze verhitting en verhardt tot een glasachtig, doorschijnend laagje. Een aardewerk dat met glazuur bedekt is, krijgt hierdoor een oppervlak dat ondoorlaatbaar is voor vloeistoffen. Bovendien wordt het oppervlak door glazuur verfraaid.
In het Midden-Oosten werd ca. 1000 – 600 jaar voor Christus tinglazuur toegepast, dat na het verhittingsproces ondoorzichtig en wit glanzend is. Het witte oppervlak leende zich goed voor beschilderingen die er soms later op aangebracht werden. Deze versieringstechniek gaf een omwenteling in de keramische kunst.
Met de veroveringen van Egypte, Noord-Afrika en Spanje door Arabische (Islamitische) stammen (in de 6de eeuw tot de 14de eeuw) verbreidde zich niet alleen de Islamitische godsdienst, maar ook de Islamitische kunst en hoogstaande architectuur. De betegelde muren van het Alhambra, het paleis van de Moorse (Islamitische) Koningen in Granada (Zuid-Spanje, 14de eeuw), zijn hiervan een schitterend voorbeeld. Mede hierdoor is de toepassing van tinglazuur op aardewerk in Europa bekend geworden.
Spanje ontwikkelde een aardewerk- en tegelindustrie, die in de 15de eeuw tot grote bloei is gekomen. In de decoraties bleef de Moorse invloed lange tijd bestaan. Vanuit Spanje is veel aardewerk naar Italië geëxporteerd. Hierdoor ontstond in Noord-Italië een belangrijke aardewerkindustrie.
Antwerpen was in het begin van de 16de eeuw een welvarende havenstad en middelpunt van wetenschap en cultuur. Hierdoor trokken velen naar deze stad, waaronder ook Italiaanse pottenbakkers. Zij vervaardigden o.a. veelkleurige tegels met ornamentele patronen in de kleuren blauw, groen, paars, oranjebruin en heldergeel. Deze patronen bestaan uit totaal 4 of 16 tegels die in een vierkant worden gelegd. Iedere tegel wordt apart beschilderd met een deel van het patroon. Het eindresultaat ziet er erg fraai en decoratief uit.
NEDERLANDSE TEGELS
Het is begrijpelijk dat de eerste tegels die in Nederland gemaakt werden gelijkenis vertonen met de tegels die in de Zuidelijke Nederlanden gemaakt werden. Hoewel deze tegels in eerste instantie nog veelkleurig blijven, krijgen zij na enige tijd (rond 1600) een meer eigen Nederlands karakter. Het ornamentele patroon van de tegel verdwijnt langzamerhand naar de achtergrond. Iedere tegel krijgt een hoofdmotief, zoals een portret, een soldaat of bijvoorbeeld een dier, geplaatst in een cirkel of in een kwadraat.
Later zien we ook allerlei vruchten (granaatappels, druiven, oranjeappels) en bloemen op de tegels verschijnen. Zeer kenmerkend is dat wanneer de blauw-witte hoekversieringen van vier tegels samengevoegd worden, ze samen een nieuw patroon vormen.
In het begin van de 17de eeuw ontstaan ook aardewerk- en tegelbakkerijen o.a. in Utrecht, Delft, Gouda, Hoorn, Enkhuizen, Harlingen, Makkum en Bolsward.
BLAUWE TEGELS
Vanaf 1620 worden, behalve de veelkleurige, ook de bekende blauwe tegels gemaakt. Hierbij wordt alléén de voorstelling in blauw op de ondoorzichtige ondergrond van het tinglazuur geschilderd.
Waarom blauw?
Omstreeks 1602 kwam door de handel met China het eerste blauwe Chinese porselein naar Nederland. Dit werd kraakporselein genoemd. Deze naam is vermoedelijk ontstaan doordat het eerste porselein dat op de markt kwam, afkomstig was van Portugese schepen die door de Nederlanders waren buitgemaakt. Die Portugese schepen waren van het type “Caracas” (kraken), vandaar “kraakporselein”. Miljoenen porseleinen kommen, kannen en schotels werden in de loop der jaren per Oost-Indiëvaarder naar Amsterdam verscheept.
Vanuit Amsterdam werd de kostbare lading door Europa verhandeld. Dit Chinese porselein was een begeerd en duur artikel. Daarom probeerden de pottenbakkers in Delft en andere steden het Chinese porselein na te maken en brachten deze decors over op het aardewerk.
Van ca. 1640 tot 1800 werd het Chinese porselein op ongeëvenaarde wijze in Delft geïmiteerd. De pottenbakkers noemden zich “porseleinbakkers”. Dit was ten onrechte: wat zij vervaardigden was namelijk aardewerk. (Het vervaardigen van porselein was in Europa toen nog niet eens bekend, het werd pas in 1709 voor het eerst gemaakt in Duitsland.) In navolging van het geïmporteerde blauwe Chinese porselein zijn ook de blauwe tegels ontstaan.
Het “Delfts blauw” is wereldberoemd geworden. Zó beroemd, dat het een verzamelnaam is geworden voor aardewerk en tegels beschilderd in de typische blauwe kleur, ook al is dit niet in Delft gemaakt. “Delfts blauw” is in de hele wereld bekend en is nog steeds een begrip.
Door de grotere algemene welvaart kwam er veel vraag naar tegels. Zij werden veelvuldig in woningen toegepast. Onder andere in schouwen, gangen, trapportalen, keukens en als plinttegels. De tegels werden beschilderd met voorstellingen uit het dagelijkse leven, zoals ruiters, soldaten, schepen, spelende kinderen, dieren, bloemen, landschappen en mannen en vrouwen die een beroep uitoefenden. Ook vele gebeurtenissen uit de bijbel werden op tegels afgebeeld.
De tegelschilder, die gewoonlijk geen groot kunstenaar was, gebruikte prenten van bekende kunstenaars als voorbeeld. Onder andere hebben de gravures van Pieter Schut (1615 – 1660) tot voorbeeld gediend voor de Bijbelse voorstellingen op tegels, waarvan er 592 bekend zijn.
EXPORT VAN TEGELS EN TEGELTABLEAUS (± 1650 – na 1800)
Duizenden tegels en vele tegeltableaus (een voorstelling op twee of meer tegels) in de kleuren blauw en paars, maar ook in veelkleurige uitvoering, werden op bestelling gemaakt voor paleizen, kerken en kloosters in Portugal, Spanje, De Azoren, Brazilië, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Polen, Scandinavië en zelfs Rusland. Deze opdrachten werden voornamelijk uitgevoerd door tegelbakkers gevestigd te Rotterdam, Delft, Amsterdam, Harlingen en Makkum.
Beroemd zijn o.a. de grote tegeltableaus met haven- en riviergezichten, geschilderd door Cornelis Bouwmeester in tegelfabriek “De Bloempot” te Rotterdam. Mooie voorbeelden daarvan zijn te zien in paleis Saldanha in Lissabon (ca. 1715) en voor kasteel Rambouillet in Frankrijk, die beiden te bezichtigen zijn. De grootste tegeltableaus ooit in Nederland vervaardigd, bevinden zich in de kloosterkerk Madre de Deus te Lissabon. Er is zelfs een tableau dat uit 931 tegels bestaat!
In de grote zaal van kasteel Beauregard, nabij Blois (Dép. Loir et Cher) in Frankrijk, ligt een vloer die is samengesteld uit 7000 verschillende blauwe soldatentegels uit ca. 1627. In de loop der eeuwen hebben deze tegels, die als wandtegels bedoeld waren maar die in dit kasteel als vloertegel fungeren, veel geleden. Dit komt met name door de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog. In de gids van het kasteel Beauregard wordt de tegelvloer “unique en France” genoemd en omschreven als “Toute une armée en marche” (een heel leger in opmars).
Vanaf 1740 zijn in Friesland zeer mooi uitgevoerde schepentableaus gemaakt. Sommige werden besteld door schippers die woonden op de Duitse en Deense kusteilanden en schippers die daar op de Hollandse Koopvaardij en de walvisvaart aanmonsterden. Wanneer er voorspoedig was gevaren bestelden de schippers een tegeltableau met een voorstelling van een bepaald schip. Daarop werd de naam van het schip en soms ook de naam van de schipper vermeld. Enkele van deze schepentableaus zijn nog op deze eilanden en ook in de Noord-Duitse en Deense musea te zien.
TOEPASSING
Eind 17de eeuw kwam, naast de blauw beschilderde tegel, ook de paars beschilderde tegel in de mode. Dit gebeurde niet in Friesland, daar bleef blauw de hoofdkleur.
Daarna werd in de tweede helft van de 18de eeuw de ornamenttegel, die de invloed van de zogenaamde Lodewijk-stijlen vertonen, weer belangrijk. In sommige delen van Nederland, bijvoorbeeld Zeeland, Friesland en Overijssel, werden woonkamers en keukens van onder tot boven betegeld. In de Zaanstreek en West-Friesland komt vaak een speciale tegelschouw voor die aan de bovenkant naar voren buigt: de smuiger. Ook schouw deze is geheel betegeld. De tegels zijn beschilderd met voorstellingen uit de bijbel.
ACHTERUITGANG
In de tweede helft van de 19de eeuw gingen de tegelproductie en de tegelbeschilderingen achteruit door de slechter wordende economische toestand én de concurrentie van industrietegels uit Engeland en Duitsland. Bovendien kwam het behangpapier in de mode, dat veel voordeliger was. Omstreeks 1900 was er nog een kleine opleving in de tegelindustrie. Toen werden er op tegels Jugendstilmotieven gebruikt die vooral in portieken en in bogen boven ramen werden toegepast.
OPLEVING
Sinds kort is er weer een groeiende belangstelling voor dit ambacht. Inmiddels worden er tegels en tegeltableaus gemaakt zoals dat eeuwen geleden ook werd gedaan in Makkum, Harlingen, Utrecht en Rotterdam. Het fabricageproces van tegels is wel vereenvoudigd, maar het beschilderen van tegels gebeurt nog op dezelfde wijze, waarbij in hoofdzaak voorstellingen van vroeger worden gebruikt.
© OMNICOL (bron: nederlandstegelmuseum.nl)
I really like your writing style, good information, thankyou for posting