Categorieën
Recente reacties
- Omnicol op De zin en onzin van voorstrijken
- Michel Berendsen op De zin en onzin van voorstrijken
- Omnicol op De zin en onzin van voorstrijken
- WYTSKE MAGRE op De zin en onzin van voorstrijken
- Omnicol op Tegellijm en tijd!
We kunnen er niet meer onderuit: tegels worden, ongeacht hun aard, steeds groter en ook nog eens dunner. Dankzij de huidige technologieën is het mogelijk om alsmaar dunnere en grotere keramische tegels te produceren die zowel gebruikt kunnen worden voor vloeren als voor wanden. Dat daarmee de plaatsing extra aandacht verdient is een logisch gevolg.
Onder de term ‘dunne’ tegels verstaan we tegels met een dikte tussen 3 en 6 mm. Voor het onderscheid tussen XL- en XXL-tegels, baseren we ons op de definitie die gehanteerd wordt door de Europese tegelzettersfederatie (EUF): XL-tegels hebben een oppervlakte van 1 m² of meer terwijl XXL-tegels een oppervlakte van minstens 3 m² vertonen. Hoe kan men voldoende contactoppervlak verzekeren bij de plaatsing van deze grote tegels?
Werden vroeger vloertegels veelal in de specie gelegd, tegenwoordig is lijmen niet meer weg te denken. Eigenlijk begint een correcte plaatsing dus al met de aankoop van de tegellijm. Wat zijn de aspecten om het juiste hechtmiddel te bepalen? De tegelzetter dient dan vooral rekening te houden met:
Al deze factoren zijn bepalend voor de keuze van het geschikte bevestigingsmiddel. Dat is dus best wel een lijstje!
De enige geschikte plaatsingstechniek voor dunne XL- en XXL-tegels is de dubbele verlijming (buttering-floating-methode). Hierbij wordt er gewoonlijk gebruikgemaakt van een tegellijm van het type C2, al dan niet met bijkomende eigenschappen. De lijm wordt zowel op de ondergrond als op het legvlak/de rugzijde van de tegel aangebracht. Het uitkammen van de lijm dient bij voorkeur rechtlijnig te gebeuren. Bij de plaatsing moet je ervoor zorgen dat de lijmrillen van de ondergrond en de tegel zich in dezelfde richting bevinden en de tegel correct ingeschoven kan worden met een heen- en weerbeweging, loodrecht op de lijmrillen.
Ten slotte moeten de tegels vanuit het midden naar de randen toe heel goed aangedrukt worden om zo de lijmrillen plat te drukken en het aantal luchtinsluitingen tot een minimum te beperken (streven naar een contactoppervlak van 100% en een optimale lijmverdeling). Aangezien het niet eenvoudig is om een contactoppervlak van 100% te realiseren en dunne tegels zeer gevoelig zijn voor schade, worden keramische tegels met een dikte van minder dan 5 mm bij voorkeur toegepast op de wand.
De viscositeit van bepaalde lijmsoorten mag, indien aangegeven en op voorwaarde dat de richtlijnen correct worden opgevolgd, verlaagd worden. Hoe lager de viscositeit, hoe hoger de doorloopsnelheid van een vloeistof is in functie van haar geleidingsweerstand. Verlaging van de viscositeit betekent dat er meer water toegevoegd mag worden om de lijm vloeibaarder te maken. Dit komt de spreiding onder de tegels, en dus het contactoppervlak, automatisch ten goede.
Voegen
Hoe groter de tegels, hoe minder voegen er in het betegelde oppervlak zullen voorkomen. De voegbreedte moet minstens gelijk zijn aan het dubbele van de dimensionale tolerantie op de tegelafmetingen met een minimum van 3 mm. Ten slotte strekt het tot aanbeveling om gebruik te maken van een verbeterde voegmortel (classificatie CG2) die beter geschikt is voor dit toepassingsgebied. Qua compositie, kleurvastheid en constantheid is dit een betere optie dan zelf aan de slag gaan met zand en cement.
Rendement
Voor de opmaak van een offerte is een zo goed mogelijke tijdsinschatting van het tegelwerk uiteraard van groot belang. Net zoals de plaatsingsmethode een doorslaggevende rol speelt om tot een correcte prijszetting te komen. Groot formaat tegels vragen daarom enige aandacht bij het berekenen van de prijs per vierkante meter, want niet alleen het lijmverbruik zal gevoelig stijgen, ook de benodigde tijd voor plaatsing wordt ontegenzeglijk verlengd. Grote klappen-snel klaar gaat hier namelijk niet op.
Kwaliteit vóór kwantiteit is wat ons betreft geen keuze, dit zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn. Succes alvast!
© OMNICOL
Discussie.
De discussie gaat over het verleggen van groot formaat dubbelhard gebakken vloertegels. (als vloertegels)
Bij voorbeeld 80×80 cm.
Dit op een afsluitend vloeroppervlak van bijvoorbeeld Schlueter Systems. (Uitdroging slechts via de voegen)
Om niet te verdwalen in te technische details wordt en kan er volgens mij slechts gebruik gemaakt worden van het zo genoemde buttering/floating systeem.
Dit betekent dat voor verlegging ook de onderkant van deze tegel(s) moeten worden “ingesmeerd”.
Echter, doet zich hier een bekend fenomeen voor. Zeker bekend is dat natuursteen, zelfs graniet, materialen met weinig vochtopname, voor worden gestrooid. Dit zelfs met voorstrijken met een open primer. Daarna instrooien, als zandworp, over de gehele tegel. Natuurlijk op een zoveel mogelijk doordrengde natte tegel. Eenvoudig de voegranden schoon te maken.
Omdat dh geb. tegels relatief weinig vocht opnemen hecht de strooiing direct. Er vormt zich een dunne koek op de achterkant van de tegel. Zelfs iets dikker gestrooid is geen probleem! (overigens zijn dit soort grote vloertegels enkele mm. krom)
Wel moeten deze tegels de tijd krijgen hun minimale absorptie de kans te geven op deze tegels in te drogen.
Ik ken Omnicol heel lang. Daarmee bedoel ik meer dan 40/45 jaar.
Het advies om deze grote tegels, met zo weinig absorptie, met de zijkant van een vlakke spaan aan de achterkant in te smeren met een minimale schraaplaag, zie ik als onjuiste voorlichting.
De door u voorgestelde werkwijze leidt niet tot een ramp, maar wel tot een slechter eindproduct.
Vriendelijke groeten,
Jacob Bakker
Beste Jacob,
Bedankt voor jouw reactie.
Wat betreft het “inzanden” zoals je beschrijft, willen we je heel graag bedanken voor de aanvulling en de tip.
Met betrekking tot de buttering-floating citeren we graag nog een keer ons blog: : “Bij de plaatsing moet je ervoor zorgen dat de lijmrillen van de ondergrond en de tegel zich in dezelfde richting bevinden en de tegel correct ingeschoven kan worden met een heen- en weerbeweging, loodrecht op de lijmrillen.”
Deze zogenoemde buttering/floating-methode wordt volmondig ondersteund door de brancheorganisaties.
Hopelijk is dit een verduidelijking.
Met vriendelijke groeten,
Omnicol team
Op andere websites lees ik dat voor een correcte buttering-floating methode de ondergrond met lijmrillen moet voorzien worden en de onderkant van de tegel met vlak uitgestreken lijm. Van waar dit tegenstrijdig advies? En pas ik voor 60x60cm tegels op een vlakke chape best ook de buttering-floating methode toe of is dit overkill?
Beste Kurt,
Bij het verlijmen van dunne XL- en XXL-tegels wordt inderdaad geadviseerd om ook de achterkant van lijmrillen te voorzien (zie TC Harde muur- en vloerbekledingen van WTCB). Voor voldoende contactoppervlak te bereiken kan men ook met de vlakke kant van je lijmspaan een gesloten lijmvlak op de rugzijde van de tegel aanbrengen. Het is verstandig om het lijmcontactvlak af en toe te controleren door een tegel los te nemen. Wordt hierbij zichtbaar dat er geen sprake is van een voldoende lijmcontactvlak, pas dan je werkwijze aan.
Met vriendelijke groet,
Team Omnicol.